114 De schatten van Indie en Arabie gingen allen door Babylonische koopmanshanden, om verder naar Phoenicie, en van daar op de wereldmarkt te worden aangeboden. Geschikte handelswegen waren daarvoor de Euphraat en de Tigris met hunne wijdvertakte goed onderhouden kanalen, waaronder het beroemde „koningskanaal" aangelegd door den Chaldeeuwschen koning Chamarugas. Zooals met de meeste landen in de oudheid het geval was, waren ook Assyrie en Babylonie in voorhistorischen tijd door allerhande zwervende volksstammen bewoond. Naarmate de beschaving toenam, veranderde die toestand; aan getrokken door de vruchtbaarheid van het land werd het nomaden leven veranderd in een vaster verblijf. Zoo ontstonden langzamerhand de steden Warkah, Senkereh, Suffeira e. a. waar de oudste ons bekende bewoners de Summe- riers en Akkadiers, beiden van Semitischen oorsprong, verblijf hielden. Ieder dezer steden had haar eigen vorsten, zoodat van een enkel rijk geen sprake was. De beheerschers waren naar alle waarschijnlijkheid uit den priesterstand voortgekomen, zij noemden zich steeds „patesi" d. i. plaatsvervanger van de Godheid. Na achtereenvolgende overwinningen van de tot den Arischen stam behoorende Elamiters die op hunne beurt weder door de Semitische Chaldeërs werden verdrongen, stichtten deze laatsten het groote Assyrische rijk met Ninivé tot hoofdstad. Daar de bewoners van Babyion en Assyrie van denzelfden stam waren, lag nu eens het politiek overwicht in het zuiden in Babel, dan weer in het noorden in Assur resp.: Ninivé, totdat eindelijk Nabopolassar de opperheerschappij der Assyriers verbrak, en ten westen van den Tigris het Chaldeeuwsch-Babylonïsche rijk stichtte (625 v. C.) Sedert hoorde men niet meer van Ninivé, totdat in het midden dezer eeuw (1843,), de fransche consul te Mossoel, Botta, dit oord onderzocht, waarna in 1845 de opgravingen op grooter schaal werden voortgezet door Layard. Onder de regeering van Nebukadnezar, de zoon van Nabopo lassar (604 561) bereikte het Babylonische rijk zijn hoogsten bloei. Deze machtige vorst verfraaide Babyion en herstelde ook de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 118