116 noodzakelijk gevolg van de omstandigheid dat zij niet „schreven" doch de letters of teekens met eene driehoekige schrijfstift in weeke klei „drukten". Hoofdvorm van hun schrift was het teeken Y dat, naarmate het een anderen stand had of wel bestond uit eene aaneen schakeling dier teekens in afwisselende standen, voor verschillende letters gebruikt werd. Getallen werden op dezelfde wijze voor gesteld. De getallen 1 9 waren eene herhaling van het teeken f||l Y j5 y^ j de getallen 1090 werden aangeduid door haken j30 de honderden door f veelvouden van 100 door het enkelvoudige cijfer maal het honderdteeken. Duizend werd dan <C f enz. Toen later tusschen 2300 en 1600 v. C. door waarneming bekend werd dat het jaar 360 dagen had, en de verdeeling van den cirkel met die van het jaar overeenkwam, begon men voor wetenschappelijke doeleinden het belangrijke dezer verdeeling in 60 deelen intezien, van dien tijd dagteekent dan ook het talstelsel waarbij 60 als eenheid werd aangenomen en 80 dus werd voorgesteld door de eenheid -f- 20; 197 door 3 maal de eenheid 17 enz. Ook kenden zij meetkunstige reeksen van 60, zoo heette 1 X 60 „Soss"60 X 60 „Sar" enz., terwijl 10 X 60 „Ner" werd genoemd. Wij zagen hoe de zwervende volksstammen aangetrokken door de vruchtbaarheid van het land hun nomadenleven in een vaster verblijf veranderden. Onder leiding van een Stamoudsten schaarden zij zich om de tent der Stamgoden wier hoofd de dienaar van dezen God de „patesi" was. De God was Heer over het zwervend volk, hun bezit Zijn eigendom, hun arbeid Zijn zegen. De grond waarop de tot nu toe rustloos zwervende stam een zeker tehuis en bestaan vond werd in de eerste plaats als geschenk des hemels, eigendom van den Stamgod d. i. van den tempel aan de Godheid gewijd. Een ieder kreeg een gedeelte in bezit, zoo groot als hij in staat was te bebouwen, waarvoor aan den tempel eene schatting „gis-bar" werd betaald. Toen later de verschillende stammen zich aaneensloten, en de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 120