121 Vijf stadiën 600 voet. Farsange 3600 id. In de tegenwoordige maat uitgedrukt is de lengte van de Babylonische el gelegen tusschen 0.45 m. en 0.525 (zijnde de lengten van de kleine- en groote Egyptische el). Het stadium 360 Babylonische ellen 189 meter. plethron 60 id. id. 31.5 id. Voor het „meten van lengten dienden „meetstaven" en „meet banden". De uit hout of riet vervaardigde meetstaven „qanu" hadden eene lengte van 7 kleine ellen 3.15 meter de „gi". De „gi" maateenheid voor grootere afstanden was verdeeld in „ellen" en „sussi" bovendien waren daarop 1/s en 2/3 el aangeduid. Het meetband „Sa" d. i. koord, had volgens sommigen eene lengte van 40 ellen (21 meter) volgens anderen van 20 ellen. Voor het uitzetten van rechte hoeken bij gebouwen bezigde men den driehoek van Pythagoras, eene rechthoekige meting van grondstukken was bij de Assyriers onbekend, een vierhoek werd bepaald door het meten der vier zijden. Voorts kenden de Chaldeërs het gnomon „zonneuurwerk" en het „polos" eene soort zonneuurwerk in den vorm van een halven bol. Als eene merkwaardigheid zij hier vermeld dat zich in het Britsch museum nog een gedeelte van een oud astrolabium der oude Babyloniers bevindt. Tevens is opmerkelijk dat de oude Euphraat bewoners reeds ruw uitgevoerde glazen lenzen kenden. Layard vond in het paleis van Sargon onder scherven van blauw ondoorzichtig glas eene lens van bergkristal. De verschillende talstelsels, gevoegd bij de lastige schrijfwijze der cijfers waren oorzaak dat men bij het rekenen zijne toevlucht nam tot een mechanisch hulpmiddel „de zoogenaamde rekentafel". Eene zoodanige tafel werd o. a. gevonden in Salamis. De Babyloniers wier mathematische kennis en ook die van het grondbezit met deszelfs rechten zoo ontwikkeld was, hadden reeds vroeg behoefte aan de praktische landmeetkunde. Inderdaad zijn dan ook koopcontracten gevonden waarin van „opgemeten gronden" sprake is circa 2200 v. C.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 125