Extract uit het Ontwerp Tweede Boek van het Burgerlijk Wetboek. Alvorens tot eene bespreking van dit, dezen zomer verschenen, ontwerp der Staatscommissie (Gebr. Belinfante, 's Gravenhage) over te gaan, laten wij hier volgen de voornaamste artikelen die in meerdere of mindere mate verband houden met het kadaster of met de hypothecaire boekhouding. Art. 10. Onder onroerende zaken verstaat de wet: 1°. stukken grond; 2°. al wat op een stuk grond gebouwd is, mits het er door fondementen in bevestigd zij; 3°. al wat aan een stuk grond of een gebouw als bijzaak verbonden is. Art. 11. Zijn almede onroerend: 1°. zakelijke rechten op eene onroerende zaak; 2°. zakelijke rechten op zoodanig zakelijk recht; 3°. persoonlijke rechten, strekkende om eene onroerende zaak of een onroerend recht te verkrijgen of te herkrijgen; •4°. persoonlijke rechten, toekomende aan den eigenaar van eene onroe rende zaak of een onroerend recht als zoodanig. Art. 12. Alle zaken, niet vervat in de bepalingen van artikel 10, en alle rechten, niet vervat in de bepalingen van artikel 11, zijn roerend. Art. 13. Geene andere zakelijke rechten worden erkend dan die in dit wetboek zijn geregeld. Niettemin worden de bij de invoering van het wetboek reeds gevestigde zakelijke rechten van anderen aard gehandhaafd. Art. 21. Bezit wordt verkregen, zoodra men de feitelijke macht over eene zaak uitoefent en zich hierbij als eigenaar, erfpachter, beklemde meier, vruchtgebruiker of pandhouder gedraagt.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 134