133 werk afgebakende grens heeft, of in de eigendomsbewijzen melding is gemaakt van de hoegrootheid der landen. Art. 80. Als aanwas wordt niet beschouwd het stuk grond, dat in eens door het geweld van den stroom van het eene land afgescheurd en aan het andere aangeworpen is. De eigenaar heeft gedurende één jaar het recht om zulk een stuk grond terug te nemenna verloop van dit jaar behoort het hem, aan wiens grond het geworpen is. Art. 81. Door oevers van rivieren worden verstaan de boorden der bedding ter plaatse waar die op gewone tijden, als het water op het hoogst is, door dat water worden overdekt, zonder dat het op den kant treedt. Ter plaatse waar de glooiing zoo flauw is, dat het water bij den in het voorgaande lid bedoelden stand zich buiten de bedding uitstrekt, wordt als grenslijn van den oever aangemerkt de grens der regelmatige be groeiing met gras, rijshout, riet of bies, ook al wordt alsdan het begroeide land met water overdekt. Zoover in de rivier vloedstroom gaat, loopt de oeverlijn langs de lijn van laagwater, of zooveel meer landwaarts als de lijn der regelmatige begroeiing zich bevindt, doch niet hooger dan de lijn van hoogwater. Aan zee loopt de oeverlijn langs de grens van het strand. Strand is de grond, die bij gewonen vloed met water overdekt wordt. Art. 82. Indien een aan eene zeeduin grenzend stuk grond door den wind zoodanig met zand wordt overstoven, dat het van de duin niet meer kan worden onderscheiden, wordt hij, aan wien de duin toebehoort, eigenaar van den grond, ten ware binnen vijf jaren eene minnelijke afpaling heeft plaats gehad, of eene rechtsvordering te dien einde is ingesteld. Art. 83. Hij, die eene zaak als eigenaar, erfpachter, beklemde meier of vruchtgebruiker bezit, verkrijgt den eigendom der vruchten door de afscheiding. Indien de zaak door een bezitter in de macht is gesteld van een ander, met toekenning van de bevoegdheid om er de vruchten er van te genieten, worden ze op gelijke wijze door dien ander verkregen. Art. 84. Eigendom, zoowel van onroerende als van roerende zaken, kan bekomen worden door bezit als eigenaar gedurende den bij de wet bepaalden tijd. De rechter mag de verjaring niet in aanmerking nemen, tenzij de be zitter zich daarop beroept.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 137