134
Art. 87. Hij, die het bezit van eene onroerende zaak krachtens eenige
wijze van eigendomsovergang onder bijzonderen titel te goeder trouw ver
kregen heeft, wordt eigenaar van de zaak door voortzetting van het bezit
gedurende tien jaren.
Hij, die op welke wijze ook te goeder trouw bezit heeft verkregen,
wordt eigenaar van de zaak door voortzetting van het bezit gedurende
twintig jaren.
Bezit gedurende dertig jaren verschaft eigendom, al mocht het te kwader
trouw zijn verkregen.
Art. 88. VVie de verjaring van het eerste lid van het voorgaand artikel
inroept, mag het bezit van zijne voorgangers mederekenen, indien ook hun
bezit op gelijke wijze was verkregen.
Wie de verjaring van het tweede lid van dit artikel inroept, mag het
bezit van zijne voorgangers mederekenen, zoo dat bezit hetzij overeenkomstig
het eerste, hetzij overeenkomstig het tweede lid was verkregen.
De bevoegdheid bij de twee voorgaande leden gegeven betreft slechts
bezit, dat zonder tusschenpoozen van minder deugdelijk bezit dan voor de
ingeroepen verjaring wordt gevorderd is gekomen tot hem, die haar inroept.
Wie slechts het derde lid van het voorgaand artikel kan inroepen, mag
tot aanvulling van de vereischte dertig jaren alle bezit van zijn voorgangers
doen gelden.
Art. 89. De goede trouw, bij het eerste en tweede lid van artikel 87
gevorderd, wordt geacht te hebben bestaan, indien niet is bewezen, dat de
bezitter bij de verkrijging wist of had moeten weten, dat de zaak hem
niet toekwam.
Art. 90. De eigendomsverkrijging door tienjarige verjaring doet alle
andere zakelijke rechten op de zaak te niet gaan, tenzij blijke, dat de
verkrijger bij den aanvang van zijn bezit met het bestaan dier rechten
bekend was of had moeten zijn, en mits die rechten gedurende den loop
der verjaring niet zijn uitgeoefend.
De bepaling van het voorgaande lid is niet toepasselijk op hypotheek,
noch op erfdienstbaarheden, welke in de verplichting om iets niet te doen
bestaan
Art 98. Verjaring loopt niet tusschen echtgenooten, tenzij van tafel
en bed gescheiden, noch ten behoeve van ouders, voogden of curators tegen
de minderjarigen of onder curateele gestelden.
Art. 100. Overdracht van onroerende zaken geschiedt bij eene uit-