137 [Bij Artt. 123, 125 enz. is o. a. bepaald dat akten betrekkelijk eigendom van onroerend goed of zakelijke rechten daarop, bestemd om in de open bare registers te worden overgeschreven, notarieel opgemaakt moeten worden (zie art. 464 hieronder).] Art. 132. De loop van een niet-openbaar stroomend water, hetwelk erven aan verschillende eigenaars toebehoorende bespoelt, mag door geen hunner gewijzigd worden ten nadeele der overige erven. Art. 133. De eigenaar van een erf is bevoegd van den eigenaar van het daaraan belendend erf te vorderen, dat op de grens hunner erven behoorlijk waarneembare afpalingsteekenen gesteld of de bestaande, zoo noodig, vernieuwd worden. De rechter bepaalt naar billijkheid ieders aandeel in de kosten. Art. 134. Bij geschil over de grens tusschen twee erven zal de rechter, indien van de ware grens niet blijkt, als zoodanig de grens van het weder- zijdsch bezit aanwijzen. Bij ontstentenis ook van zulk eene grens zal hij het gebied, waaromtrent onzekerheid bestaat, tusschen de beide erven verdeelen in gelijke of, naar omstandigheden, in ongelijke deelen, in het laatste geval met toekenning van evenredige schadeloostelling aan dat erf, dat het minste deel ontvangt. Art. 135. Indien in het geval van het eerste lid van het voorgaand artikel de bezitgrens wordt aangewezen door een naar de bepalingen van dezen Titel gemeen (mandeelig) werk, zal de grenslijn getrokken worden door het midden van dat werk en, indien die grens wordt aangewezen door een werk, aan een der erven behoorend, daar waar de buitenkant van het werk den grond raakt. Hetzelfde geldt, indien de bezitgrens wordt aangewezen door eene gemeene sloot of heg. Art. 136. Tenzij uit titel of teeken het tegendeel blijkt, wordt iedere muur tusschen erven, bebouwd of onbebouwd, geacht gemeen te zijn. Indien de door den muur gescheiden gebouwen ongelijk van hoogte zijn, wordt de hoogte, tot welke de muur gemeen is, op elk punt aangewezen door de hoogte van het minst verheven gebouw. Art. 137. Teekens, dat de scheidsmuur niet gemeen is, zijn onderen anderen 1°. dat het bovenvlak van den muur zoodanig is ingericht, dat het hemelwater naar slechts ééne zijde daarvan afloopt;

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 141