139
Hij heeft, indien de muur den last niet dragen kan, de keus tusschen
versterking en geheele verbouwing daarvan, doch is in beide gevallen ver
plicht de meerdere dikte te nemen van zijn erf.
Art. 143. Het staat den medeëigenaar van den muur, die tot de ver
hooging niet heeft bijgedragen, vrij door betaling van de helft van de
waarde het opgetrokken gedeelte gemeen te maken.
Art. 144. In den gemeenen muur mogen geen vensters of andere
openingen gemaakt worden.
Hij, die den gemeenen muur op eigen kosten optrekt, mag lichten
maken in het opgetrokken gedeelte, doch niet anders dan gelijktijdig met
die optrekking en naar de voorschriften van artikel 148.
Indien de nabuur medeëigenaar van de verhooging geworden is, kan hij
het wegnemen der lichten vorderen, zoodra hij tegen den muur gaat aan
bouwen.
Art. 145. De medeëigenaar, die bij het aanbrengen van werken op, in
of tegen den gemeenen muur of bij eenig ander gebruik, dat hij van den
muur maakt, den muur of de daarop, daarin of daartegen door zijn mede-
gerechtigde bevoegdelijk aangebrachte werken beschadigt, moet deze schade
vergoeden, indien hij die door het aanwenden van de zorg van een goed
huisvader had kunnen voorkomen.
Art. 146. Noch door middel van balkons of andere vooruitspringende
werken, noch door vensters of andere muuropeningen mag men rechtstreeks
uitzicht hebben op het afgesloten of onafgesloten naburige erf, zelfs niet
op de daartoe behoorende blinde muren, tenzij op een afstand van ten
minste twee meter.
Dit verbod is niet toepasselijk, indien tusschen de erven zich openbare
wegen of wateren bevinden.
Het uit dezen hoofde toegelaten uitzicht blijft toegelaten, ook nadat die
wegen of wateren aan den openbaren dienst onttrokken zijn geworden.
Art. 147. De in het voorgaand artikel bepaalde afstand wordt gemeten
rechthoekig uit den buitenkant van den muur, waarin de opening gemaakt
is, of uit den buitensten rand van die zijde van het vooruitspringende werk,
die naar het naburig erf gekeerd is, tot de grenslijn der erven.
Art. 148. In niet-gemeene muren, staande binnen den in artikel 146
aangeduiden afstand, mogen lichten worden gemaakt, mits van metalen
netwerk of traliën voorzien en met vaststaande ramen van matglas.