143 Art. 371. Hypotheek gaat te niet: 1°. door het te niet gaan der door haar verzekerde verbintenis; 2°. door afstand; 3°. door vermenging van den eigendom en de hypotheek; 4°. door de betaling van kooppenningen overeenkomstig de artikelen 359, 365 en 368; 5°. door gerechtelijke rangschikking, ten aanzien van daarbij niet batig gerangschikte hypotheken 6°. door niet-vernieuwing overeenkomstig artikel 340; 7°. door de rechterlijke beschikking bedoeld in artikel 428 B. I; 8°. door het eindigen van het herroepelijk of tijdelijk recht, krachtens hetwelk de hypotheek is verleend. Art. 372. Indien de hypotheek verleend is voor een tijd of onder eene ontbindende voorwaarde, gaat zij mede te niet door het verloopen van den tijd of de vervulling van de voorwaarde. Art. 373. Afstand geschiedt door eene daartoe strekkende verklaring, bij eene uitsluitend met dat doel opgemaakte notarieele akte gedaan. De bepaling van het derde lid van artikel 100 is toepasselijk. In het geval van artikel 430 B. I wordt de afstand gedaan door den toezienden voogd. Art. 376. Indien eene hypotheek is te niet gegaan zonder dat daarvan uit een vonnis of eene rechterlijke beschikking blijkt, is de schuldeischer jegens den eigenaar gehouden het te niet gaan bij eene notarieele akte te erkennen. Gelijke verplichting heeft hij, te wiens behoeve eene hypotheek overeen komstig artikel 325 verleend is, zoodra het blijkt, dat hij uit dien hoofde niets te vorderen heeft. De kosten der akte komen voor rekening van den eigenaar. Voldoet de schuldeischer niet aan zijne verplichting, dan is de eigenaar bevoegd te vorderen, dat het te niet gaan der hypotheek bij vonnis worde uitgesproken. Art. 377. Indien eene door hypotheek verzekerde verbintenis gedeeltelijk is te niet gegaan, is de schuldeischer jegens den eigenaar gehouden bij eene notarieele akte te erkennen, dat de som, waarvoor de zaak verbonden is, met hetzelfde bedrag is verminderd. 1) B. X. Ontwerp B. W. Ie Boek.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 147