155 oever, na eerst een deel van de stoffen, die het daareven loswoelde of van elders meevoerde, als zand en slik, aan den bollen oever te hebben neergeworpen, 't Zelfde verschijnsel herhaalt zich en de aanvankelijk slechts flauw gebogen bedding wordt voortdurend krommer sluit eindelijk een schiereiland in, waarvan de landengte van beide kanten aangevallen, steeds smaller wordt en ten slotte geheel verdwijnt. Een nieuwe doortocht is dan gebaand, het water verlaat den omweg van zijn ouden loop en volgt met meerderen spoed den nieuwen weg, om elders het zelfde spelletje op nieuw te beginnen of voort te zetten. Waar de stroom te breed is en het water zijn loop vertraagt, laat dit een deel der zwevende stoffen bezinken; er vormt zich een plaat die de rivier in twee armen scheidt, welke ieder voor zich weer, op eigen gelegenheid, oevers en bedding hun invloed doen gevoelen. Wie zal zeggen wat de stroomen, in hun dartel spel, van ons Vaderlandje, eerst door hen hier aangespoeld, later weer gemaakt zouden hebben, hadden menschenhanden niets reeds eeuwenlang zich er mee bemoeid. Wisten we 't niet uit de geschiedenis, een blik op de kaart van onze rivieren zou ons duidelijk maken, hoe nauw het leven van onze voorouders steeds verbonden was met hunne rivieren. De oude steden liggen aan de stroomen en alle juist op plaatsen, waar door een ombuiging van den stroom, of door samenvloeiing van twee rivieren, het water sterk op den oever toeschiet, dat is aan den hollen oever, waar het water diep en de oevers steil werden gehouden. Oogenschijnlijk maakt de ligging van sommige steden een uitzondering op dezen regel, doch ook meestal slechts schijnbaar, want de afwijking dankt haar bestaan gemeenlijk aan een latere, 't zij kunstmatige, 't zij natuurlijke stroomverlegging. Al gingen de belangen van menschen en rivieren tot op zekere hoogte samen, toch bracht het belang der bewoners mede dat hunne werking zich niet buiten zekere grenzen uitstrekte. Men ging daarom hunnen loop binnen dijken beperken. Het is niet met zekerheid bekend op welk tijdstip met den aanleg van dijken is begonnen en meer dan waarschijnlijk zou een onderzoek

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 159