156 daarnaar vruchteloos zijn. Vermoedelijk zijn verspreid opge worpen, afzonderlijke waterkeeringen, door latere vereeniging en verzwaring, gaandeweg gewordentot de hooge en massieve dijken die thans onze rivieren insluiten. Het doet hier weinig ter zake te weten of de dijken een honderd jaar vroeger of later zijn aangelegd, het feit is hier alleen in zooverre van belang, dat met het aanbrengen van dijken de rivieren reeds in een onnatuurlijken toestand geraakten en feitelijk reeds toen het begrip natuurlijkheid er aan werd ontnomen. Na deze opmerking kunnen we een sprong maken van vele eeuwen, desnoods ons in verbeelding geheel naar den tegen- woordigen tijd verplaatsen. Dan behoeven 1 we slechts een be trekkelijk klein getal jaren terug te keeren, om weer te komen in een periode, waarin onze rivieren nog een geheel ander voor komen hadden dan ze nu vertoonen. Eerst nadat de stoom zijn invloed op onze maatschappelijke samenleving had doen gevoelen, hebben de eischen van handel en verkeer het noodig en mogelijk gemaakt, anders en beter in te grijpen in het bestaan van onze openbare stroomen. Anders en beter? Ja. Het is voldoende bekend dat de rivieren ook door onze vaderen niet ongemoeid werden gelaten, maar het doel van hun werken was een geheel ander dan dat, waarmee voornamelijk in de tweede helft van deze eeuw onze hoofdrivieren zijn ver- en hervormd. Tot aan het einde der vorige eeuw waren de rivieren tamelijk wel overgelaten aan de willekeur der eigenaren van de aan gelegen landen, die haar beschouwden in hoofdzaak als wateren welke zand en slik meevoerden, waarmede zij hunne eigendommen konden vergrooten. Wel stonden ook deze wateren der scheep vaart ten dienste, doch belemmerd als deze werd door tollen van steden en heerlijkheden, behoeft het niet te verwonderen, dat zij zich niet ontwikkelde en dat hare belangen moesten wijken voor die der landeigenaren. Deze hadden van oudsher het recht op de aanwassen, die aan hunne eigendommen ontstonden, en zij mochten die aanwinningen bevorderen door het maken van kribben, als anderszins.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 160