163
„Namentlijk met een Wagen, gelaaden met Mist, gelijk een
Huisman gewoon is te velde te voeren, waar voor sullen gespannen
weesen vier of zes Paarden, geleid, gedreven of gereeden door twee
Voerluiden, die op de Paarden sullen mogen sitten, of daarbij
gaan, tot haare keuze, bij sig hebbende Wijn en Brood en sullen
diezeive Voerluiden, eerst op 't Bevaarders Land gereeden en ge
wend hebbende, van het zelve Land rijden door het Water na het
nieuwe opgekomen Land of Zand; en zal den Officier, of sijnen
Stadholder, de Voerluiden met de Wagen en Paarden driemaal
doen tukken of vertoeven, ende ieder reise van 't Brood eeten en
van de Wijn drinken laatenin dier voegen dat den Officier, of
sijnen Stadholder, de Voerluiden voor de eerste reise sal aanroepen,
wanneer de voorste Raderen van den Wagen in 't Water gekomen
sijn, en de tweede maal, wanneer dien geheelen Wagen in 't Water
is, en voor de derde reize, wanneer die twee voorste Raderen op
het Land of Zand, en die twee agterste Raderen in het Water
sullen staan, en sullen die Voerluiden als dan voort-rijden op 't
hooge of nieuwe Land of Zand. Alwaar gekomen zijnde, sullen
sij die Paarden uitspannen, en daar mede te rugge of wederom
rijden na des Bevaarders Land, laatende den Wagen, die met vier
palen op 't voorsz. Land of Zand gepaalt of vast gemaakt sal
worden, staan en verblijven den tijd van ses weeken. En of het
geviel, dat deesen Wagen door geweld van Water of Ijsgang
wegdreeve, of dat hem iemand met quaaden opset, ten reguarde
van den geene, bij dewelke de bevaaringe geschied is, van daar
bragte, sal de bevaaringe niet te min van waarde blijven."
Gelijk recht bestond ook ten aanzien van landtongen die tegen
kribben aangroeiden. De eigenaar der krib, werd eigenaar dier
aanwassen.
De eilanden en platen (middelsanden) behoorden den Vorst van
den Lande, onder voorwaarde evenwel, dat zij geheel omgeven
waren door water dat bij een bepaalden waterstand („gemeen of
middelbaar Water") bevaarbaar was „met een gemeene Markt-schuyt
die ten minsten een Last hard Koorns laaden, en ter Markt
voeren kan", waarin „twaalf volwassche Menschen" hadden plaats
genomen.
De eilanden of platen evenwel „die met een anders Hoofden,