167 van den Hoogen Raad van 18 Sept. 1857 en 11 Juni 1858, geheel ter zijde worden gesteld. Verder zijn de genoemde artt. van het B.W. nog aan te vullen met de bepaling van art. 9 der Publicatie van 24 Februari 1806, dat, als de eigenaar van het oeverland weigert de door de Com missie van Superintendentie, in het rivierbelang noodig geoordeelde werken, voor zijn kosten te maken en deze dan ten koste van den Lande worden aangelegd, de eigendom der aanwinning zal komen ten behoeve van den Lande. Blijkens het arrest van den Hoogen Raad, van 19 Sept. 1843, is deze wet nog altijd van kracht, voor de gedeelten van ons Rijk die in 1806 tot de Bataafsche Republiek behoorden, omdat deze wet niet het burgerlijk recht betreft en bij art. 4 van het Crimineel Wetboek voor het Koningrijk Holland, waarbij zijn afgeschaft alle wetten welke straffen of boeten vaststellen, daarvan zijn uitgezonderd o. m. de wetten, reglementen of voorzieningen betreffende het gebruik of onderhoud van gronden, duinen, dijken, wegen, waterenenz. Vergelijken we nu deze heerschende wettelijke voorschriften met de beginselen van het Geldersch Waterrecht van 1715 en 1765, dan zien we dat er geen ander kenmerkend verschil bestaat, dan dat de bestaande wet uitdrukkelijk de rivieren, met hunne beddin gen en oevers, staatseigendom noemt. Dewijl echter die eigendom niet anders kan zijn dan van publiekrechtelijken aard en de groote rivieren ook vroeger steeds als openbaar eigendom werden be schouwd, bestaat er in principe geen formeel onderscheid tusschen die twee wetgevingen. In de details daarentegen is de afwijking zeer groot. Vroeger alles, thans niets. Uit het Waterrecht was voor bijna alle geschillen een oplossing af te leiden. Met de invoering van het Wetboek L. N. en ons B. W. zijn eenvoudig al die, in bizonderheden uit gewerkte wettelijke voorschriften, over boord geworpen en daarvoor eenige algemeene regelen in de plaats gesteld. Eigenaardig genoeg moeten die oude, ter zijde gestelde bepalingen in kwestieuse gevallen dikwijls weer tot leiddraad dienen. Een arrest van het Hof van Gelderland, van 10 October 1860, drukt dit meer ingewikkeld uit met te zeggen dat het: „Als bron van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 171