174
feit dat art. 58 weer uitsluitend over niet openbare wateren
handelt, zou moeten afgeleid worden, dat al. 2 van art. 57 alleen
betrekking kan hebben op niet openbare rivieren. Het schijnt
dan echter niet overbodig dat zulks uitdrukkelijk vermeld werd;
waar gesproken wordt van een rivier, zonder meer, zou men
mogen onderstellen, dat een algemeen begrip was weergegeven
dus dat zoowel openbare als niet openbare rivieren zijn bedoeld.
Onze teleurstelling is niet ongegrond. Waar men uitbreiding
van rechtsbeginselen verwacht, vindt men inkrimping. In plaats
van nieuwe, frissche begrippen, de verweerde kanten der oude
wetsbepalingen afgesneden en alleen de nog eenigszins gave
kern behouden.
Neemt men de bij het werk behoorende toelichting ter hand,
dan wordt het duidelijk welke overwegingen tot het formuleeren
der genoemde wetsbepalingen hebben geleid en al moet men dan
den Heeren samenstellers gelijk geven dat zij, van hun streng
rechtsgeleerd standpunt en in het licht waaronder zij de zaak
beschouwden, zich hebben bepaald tot enkele zeer algemeene rechts
begrippen, toch rijst ook als van zelf de vraag, of zij wel het
juiste licht op dit onderwerp hebben doen vallen en treedt de
gedachte op den -voorgrond, dat zij voor de behandeling van
deze materie hun Romeinschen bril vast op den neus hebben
gedrukt en zoodoende, bij het beschouwen van onze huidige
Rijntakken, deze in den maagdelijken staat van voor vele eeuwen,
hun voor oogen werden getooverd.
Bij de indeeling der zaken in rubrieken is afgezien „slechts
na veel aarzeling en na rijp beraad" van de op zich zelf zoo
belangrijke onderscheiding der zaken, in zaken in en buiten den
handel, een onderscheiding die wel hier en daar in het bestaande
B, W. gemaakt wordt. Zoo kunnen alleen zaken welke in den
handel zijn, het onderwerp van overeenkomsten uitmaken en
kunnen zaken buiten den handel o. m. geen voorwerp van bezit
opleveren en niet door verjaring worden verkregen. Hier heeft
het bestaande Burgerlijk Wetboek het oog op de zaken die
voor den publieken dienst worden gebruikt en dus ook alle zaken,
die jure publico eigendom zijn van den Staat.
Men meende dat dergelijke onderscheiding, bij de tegenwoordige