185 meenen we het niet te min te mogen wagen hier een opmerking, steunend op de praktijk, tegenover die uitspraak te stellen. Als de Staat kribben aanlegt, doet hij dit natuurlijk omdat en op de plaatsen waar het rivierbelang zulks noodig maakt. Eerst worden voor eenig riviervak de afmetingen en de plaats van het normaal zomerbed vastgesteld, dan blijkt welke, wateroppervlakten aan het bestaande rivierbed moeten worden onttrokken Daartoe is het noodig in die oppervlakten, zooals de wet van 1806 het uitdrukt, aanwassen te verkrijgen of te bevorderen en dit doel wordt bereikt door er kribben in aan te leggen. De plaatsen van die te maken kribben worden bepaald naar vaste technische regelen, onafhankelijk van de vraag wie de eigenaren zijn van de oeverlanden waartegen de kribben (of werken) moeten aansluiten. Zou het nu ongerijmd zijn, aan te nemen dat art. 9 der wet van 1806, in geval die kribben op Staatskosten zijn gemaakt, ook alle in de bedoelde oppervlakten te verkrijgen of te bevorderen aanwassen aan den Staat heeft willen toekennen Zouden bepalingen als bovenstaande tengevolge hebben dat het nuttig en noodig werd, reeds bij voorbaat een algemeen geldende grenslijn van het publiekrechtelijk rivierbed vast te stellen, dan zou, ondanks de daartegen aangevoerde bezwaren (circulaire 911 en toelichting Ontwerp art. 81), als zoodanig behooren aangenomen te worden, althans langs de rivieren die buiten de werking van eb en vloed liggen, de lijn van middelbare rivier, d. i. bij den ge middelden zomerstand en wel om de eenvoudige reden, dat dit de eenige gemarkeerde lijn is, die met eenige juistheid is te om schrijven, voor alle oeverlanden gelijke rechten vaststelt en vrij regelmatig samenvalt met de grens der regelmatige begroeiing, dus met de grens van het geregeld uitgeoefend privaat bezit. Zoover de rivieren aan de werking van het getij onderhevig zijn zou keuze bestaan tusschen de rivierwaartsche grens der regel matige begroeiing en de oeverlijn van middelbare ebbe of een combinatie van beide. Wel komt het hier en daar voor dat er eenige regelmatige begroeiing is op gronden lager dan de lijn van middelbare ebbe, maar de vraag of die gronden niet tot de publiek rechtelijke bedding der rivier moeten blijven behooren, zou zeker ernstige aandacht waard zijn.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 189