187 dan een toevallige toestand die op een geheel toevallig tijdstip, bij een geheel toevalligen waterstand, werd opgenomen met een doel geheel staande bezijden de eigendomskwestie; op kadastrale tenaamstelling en perceelsbeschrijving; op 't betalen van grondbelasting, en op nog zooveel meer. Langs de Lek luiden bijna alle eigendomsakten van perceelen aan den oever, dat het perceel strekt tot in de diepte van de Lek en het ligt voor de hand dat belanghebbenden daaruit de bevoegdheid meenen te mogen afleiden om zich tegen alle aan spraken van den Staat te verzetten. Er blijft dus omtrent deze aangelegenheid, wordt zij in het licht der praktijk bekeken, nog al een en ander te ordenen over. Maar zal men kunnen vragen is de zaak eigenlijk wel der moeite waard er zooveel tijd en zorg aan te besteden als voor een behoorlijke wettelijke regeling en uitvoering der te maken voorschriften, noodig zal zijn. Dan komen we in zekeren zin op het gebied van de discussiën in de Tweede Kamer der Staten- Generaal, over de Staatsbegrooting voor een der laatste jaren, reeds aangevoerd. De vraag werd toen gesteld, of het staats belang wel meebracht, de zoozeer verspreide en versnipperde eigendommen langs de rivieren te behouden en of het niet beter zou zijn deze te verkoopen. Laat ons daarom den feitelijken toestand iets meer van nabij beschouwen en te dien einde den blik wenden naar een onzer voornaamste riviertakken, n.l. de Waal. Langs deze rivier liggen, van de plaats waar zij afscheid neemt van den Rijn, tot waar zij zich met de Maas vereenigt, dat is van 't Fort Pannerden tot Woudrichem, langs beide oevers, in bijna onafgebroken volgorde, de door den Waterstaat aangelegde kribben en strekdammen, die een opper vlakte van, naar ruwe berekening, ongeveer 1400 Hectare aan de gewone stroombedding hebben onttrokken. Die oppervlakte, thans nog voor een groot deel water zal, dit leert de ondervinding, binnen betrekkelijk niet groote tijdruimte, zoo door aanvulling met uit de rivier gebaggerd zand, als door opslibbing, tot land geworden zijn. Bedenkt men voorts, dat de Waal slechts een klein deel vormt van al onze hoofdrivieren, dan is gemakkelijk in te zien dat de totale waarde dier oppervlakten,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 191