194 keering gelijk aan het verschil. Die uitkeering vermindert, naarmate het traktement door periodieke verhoogingen vermeerdert De na 1888 benoemde landmeters behouden het thans door hen geno ten traktement en de uitkeering uit de opbrengst van het loon voor parti culier werk, totdat zij naar deze regeling aanspraak hebben op een hooger traktement in verband met hun diensttijd. De financieele gevolgen dezer regeling zijn als volgt te berekenen: Aan traktement zal naar de nieuwe regeling noodig zijn 371 200,00 Daarentegen zal in 's lands kas vloeien de opbrengst van het particulier werk, matig geraamd op. f 45 000,00 Verminderd met de uitkeeringen daaruit aan de landmeters te doen ad- 13 850,00 f. 31 150,00 Blijft ten laste van het Rijkf 340 050,00 Naar de thans bestaande regeling zou noodig zijnf 328 200,00 Terwijl de opbrengst van het loon voor particulier werk geheel aan de landmeters moet worden uitgekeerd f 328 200,00 Zoodat de meerdere uitgaaf zou bedragenƒ11 850,00 Voorloopig Verslag. Art. 38«. Van verschillende zijden werd ingenomenheid betuigd met de voorgestelde regeling van de jaarwedden der landmeters. De opbrengst van het loon voor particulier werk zal voortaan in 's lands kas vloeien. Er bestaat echter, naar werd opgemerkt, geen tarief voor de berekening van dat loon, terwijl ook de wijze van verantwoording van de loonopbrengst niet is geregeld. Thans wordt dikwerf veel minder in rekening gebracht dan de landmeter gedurende den duur van het werk aan het Rijk kost. Bij eene goede regeling is een veel hooger opbrengst te verkrijgen. o. Met instemming was kennis genomen van hetgeen door den Minister omtrent de regeling van de jaarwedden van de boekhouders bij het ka daster in uitzicht wordt gesteld. Men vroeg of de Minister reeds nu iets naders zou kunnen mededeelen, zoowel omtrent het tijdstip, waarop die regeling in werking zal kunnen treden, als ten aanzien van de grondslagen,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 198