20
tengevolge dat het ledental met 12 vermeerderde. Beiden heeren
werd door het bestuur dank gebracht voor hunne moeite.
De boekerij der vereeniging vermeerderde met de gewone
periodieke geschriften en met eenige aangekochte boekwerken.
Na de lezing van dit verslag, vraagt de heer Meijer of bij het
bestuur antwoord is ingekomen op het aan den Minister van
financiën gerichte schrijven, omtrent de verantwoordelijkheid jegens
het publiek van ambtenaren voor hunne werkzaamheden en of dit
bericht den leden zal worden medegedeeld.
De voorzitter drukt ziin leedwezen er over uit, de vraag van
den heer Meijer slechts ontkennend te kunnen beantwoorden.
Mocht te dezer zake nog antwoord inkomen, zoo zal zulks den
leden worden medegedeeld.
Namens de commissie van naziening der rekening en verant
woording van den penningmeester over 1897, verklaart de heer
Remmelts dat deze stukken in orde zijn bevonden. De rekening
over 1897 wordt derhalve goedgekeurd.
Aan de ontworpen begrooting van inkomsten en uitgaven voor
1899 wil de heer Hoffmann een post aan uitgaven toevoegen
groot ƒ75,ten bate van den secretaris-penningmeester. De
werkzaamheden van dat bestuurslid zijn zoo omvangrijk, dat z i.
een kleine vergoeding daarvoor niet misplaatst is, omdat de
vereeniging ook den arbeid ten behoeve van het tijdschrift betaalt.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen en
dus aangevuld, wordt de begrooting vastgesteld met een geraamd
bedrag aan inkomsten van 1766 en aan uitgaven van f 1365.
Op voorstel van den heer Hoffmann, wordt de heer Boer bij
acclamatie als redacteur van het tijdschrift gekozen. Om geen
tijdverlies te veroorzaken laat deze zich de benoeming in dien
vorm gedaan, welgevallen.
Bij de behandeling van punt f wordt zonder discussie Amsterdam
aangewezen als plaats van bijeenkomst voor 1899.