210
genoemd comité, omtrent een vraagpunt, dat door de afdeeling
Utrecht van de Maatschappij van Plant- en Kruidkunde op hare
agenda is geplaatst. Dit vraagstuk betreft de verhooging van de
rechtszekerheid van den grondeigendom door verbetering van het
kadaster en werd aan de orde gesteld naar aanleiding van een
adres door grondeigenaren gericht aan de beide Kamers der Staten-
Generaal. De heer Boer deelde mede, dat door hem eerstdaags
aan die uitnoodiging zou worden gevolg gegeven.
Bij punt c. noodigt de Voorzitter de commissie van naziening
der rekening over 1898 uit hare bevinding daarover te willen mede-
deelen. De heer Remmelts verklaart hierop mede namens de
heeren van Hattum en Colpa dat de rekening in orde is be
vonden en stelt voor die door de vergadering te doen goedkeuren.
Nadat hiertoe is besloten dankt de Voorzitter de commissie van
naziening voor het gehouden onderzoek.
Bij de begrooting van inkomsten en uitgaven wordt het woord
gevraagd door den heer A. G. Hess els. Ons oudste medelid
wenscht aan de stamgenooten in Zuid-Afrika een blijk te geven
van sympathie nu zij in den strijd tegen het machtige Albion in
eene zelfde positie zijn gebracht als hunne en onze voorvaderen
in de worsteling tegen Spanje. Hij stelt daarom voor om uit de
kas der Vereeniging een bedrag van 100.uit te keeren aan
de Nederlandsch-Zuid-Afrikaansche Vereeniging ten behoeve van
de slachtoffers onder onze stamverwanten in Transvaal en Oranje-
Vrijstraat. De vergadering geeft onder applaus te kennen met dit
denkbeeld ten zeerste te zijn ingenomen.
De Voorzitter:
Een voorstel, overeenkomende met dat door ons geacht lid
Hessels zooeven ingediend, werd tijdens de voorbereiding der
Algemeene Vergadering ook door het Bestuur overwogen.
Besloten werd het achterwege te houden, in de meening, dat
het meer op den weg der vergadering dan op dien van het Bestuur
lag, van een spontane uiting van rasverwantschap, van medevoelen,
van samengaan blijk te geven.