212 De heer Oosterman betuigt zijn dank aan het bestuur voor de welwillendheid om rekening te houden met zijn wensch ten vorigen jare uitgesproken over den datum der algemeene vergadering. Bij punt doet de Heer Vierkant als Voorzitter de volgende mededeelingen omtrent de werkzaamheden van het Comité betrek kelijk de traktementsregeling der landmeters van het kadaster. M. H.! Had ik in het vorige jaar het genoegen op de algemeene ver gadering aan de leden eenige mededeelingen te verstrekken omtrent den gedanen arbeid van het Comité in zake traktementsregeling der landmeters, heden zij het mij vergund U een overzicht te geven van de resultaten van dien arbeid, en van de bemoeiingen van het Comité, voor zoover die gestrekt hebben op de resultaten invloed uit te oefenen. Op het tijdstip van de vergadering in het vorige jaar kon gezegd worden dat het werkdadige deel van de taak van het Comité was afgedaanthans was de toestand ingetreden van eensdeels ge duldig aftewachten wat van den gedanen arbeid te recht zou komen, anderdeels om met oplettendheid den loop der zaak na te gaan, en zoo noodig te trachten daaraan de gewenschte richting te geven. Het was allereerst het antwoord van den Minister ophetVoor- loopig verslag van de Commissie van rapporteurs, waarop onze aandacht gevestigd was. Dat antwoord was niet bemoedigend. Wel deed Z.Exc. zich kennen als voorstander van traktementsregeling naar dienstjaren, doch onder uitdrukkelijke voorwaarde dat zoodanige regeling geene noemenswaardige vermeerdering van uitgaven zou vorderen; niet slechts op den duur, maar onmiddellijk. Zoodanige voorwaarde stond feitelijk gelijk met eene afwijzing en wanneer Z.Ex. op dat standpunt bleef staan kon men gerust gedurende de eerste jaren de hoop op verbetering laten varen en was het te voorzien, dat de zaak slepende zou worden gehouden, om wellicht daarna voor goed van de baan te worden geschoven. Zoover was het echter nog niet.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 216