213
Door spoedig handelen zou het misschien nog gegeven zijn het
gevaar af te wenden.
Zoolang het Comité kon rekenen op den steun van verschillende
Kamerleden, behoefde men nog niet te wanhopen aan een goeden
uitslag; en wanneer bij de openbare beraadslaging een krachtige
stem opging was er alle kans, dat de zaak nog ten goede zou
keeren.
Daartoe was het noodig ons zoo spoedig mogelijk van dien
steun te verzekeren, waarom op 10 December 1.1. eene spoed
vergadering van het Comité werd belegd in den Haag, hopende
alsdan in de gelegenheid te zijn tevens heeren kamerleden te
kunnen spreken.
Wij troffen het in dat opzicht bijzonder gelukkig de ons wel
gezinde kamerleden vereenigd saam te vindenzoodat wij dan ook,
na ampele bespreking, de geruststellende toezegging mochten ont
vangen, dat de zaak in de Kamer krachtig zou worden besproken.
En dat is geschied.
Het is U allen bekend, hoe in de Kamerzitting van 19 Dec. 1898
de heer Mr. Smeenge, die als woordvoerder optrad, zich schit
terend van die taak heeft gekweten; hoe het voornamelijk aan
zijn krachtig en taktvol optreden te danken is, dat het antwoord
van den Minister heel wat welwillender luidde dan vroeger.
Uit dat antwoord bleek, dat Z.Exc. geenszins atkeerig was van
een nieuwe traktementsregeling; en toen daarna ook in de Eerste
Kamer door den intusschen overleden Jhr. van Nispen nog met
een krachtig woord daarop werd aangedrongen, kon men, zoo niet
met besliste zekerheid, dan toch met groote waarschijnlijkheid ver
wachten, dat voor de eerstvolgende begrooting door Z.Exc. een
nieuwe traktementsregeling der landmeters zou worden voorgesteld.
En die verwachting is gelukkig verwezenlijkt.
In den loop van dezen zomer kwam te onzer kennis, dat eene
nieuwe traktementsregeling aan het Departement in bewerking was.
Hoe die regeling zou worden, was ons onbekend; maar dat ze
geheel zou overeenstemmen met het ontwerp van het Comité
mocht worden betwijfeld.
Ware die regeling ten vorigen jare door Z.Exc. voorgesteld
naar aanleiding van het adres van het Comité, dan had men er