217 gebracht en dat daaromtrent toen eene beslissing is genomen, waarop thans niet kan worden teruggekomen. De heeren Hamelberg en Smeets verleenen hunne diensten bij de verkiezing van een bestuurslid ter vervanging van den heer Vierkant (niet herkiesbaar). Bij de eerste stemming werden uitgebracht 48 stemmen, waarvan op den heer van der Veur 17, E. J. Griffijn 8, W. J. de Haan 6, Stucki 4, Baning en Colpa ieder 3, Remmelts 2 en verschillende anderen ieder 1 stem. De heer van der Veur verzoekt bij eene nieuwe stemming geen stemmen op hem uit te brengen, daar hij eene eventueele benoeming niet zou kunnen aannemen. Bij de 2e (vrije) stemming worden uitgebracht op den heer W. J. de Haan 28 stemmen, op den heer E. J. Griffijn 10 en op vele anderen 2 of 1 stem. De heer W. J. de Haan is alzoo gekozen. Op de vraag van den Voorzitter of hij zich de benoeming kan laten welgevallen zegt de heer de Haan dat hij zeer gevoelig is voor de gevallen beslissing en dat hij hoopt naar zijne beste krachten het bestuur te steunen. De Voorzitter roept den heer de Haan een welkom toe en zegt dat zijn verleden een waarborg is voor de toekomst. Bij punt h geeft het bestuur in overweging op de gewone wijze in de redactie van het tijdschrift te voorzien. De heer Griffijn verkrijgt het woord. Het is sprekers hartelijke wensch, dat het dessert van het morgenmenu geen wrange nasmaak zal achterlaten. De Vereeniging heeft veel goeds uitgewerkt en ook voor het vervolg is het wenschelijk, dat wij allen schouder aan schouder blijven staan, om nog meer tot stand te kunnen brengen. Aan al hetgeen is gedaan heeft het tijdschrift veel toegebracht en in dit opzicht hebben wij alles te danken aan onzen uitnemenden boven onzen lof verheven redacteur. Wij weten allen wat er in de laatste maanden is voorgevallen; mijn wensch zou zijn, zegt spreker, dat daarover niet werd ge sproken. De hooggeroemde redacteur zal zelf gevoeld hebben, dat het juk

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 221