22
In die vergadering werd toen uit het bestuur alsnog de heer
de Vries als lid van het comité aangewezen en de heer Boer
als lid van bijstand daaraan toegevoegd.
Nadat door de Voorzitter der vereeniging genoemde heeren als
leden van het comité waren geïnstalleerd, werd als Secretaris be
noemd de heer W. J. de Haan; terwijl wat de verdere verdeeling
der werkzaamheden betrof, de heer de Vos, zoo welwillend was
zich te belasten met de berekeningen, en de heer Boer de werk
zaamheden van de redactie voor zijne rekening nam.
In die vergadering werd door het bestuur, in overleg met het
comité, goedgevonden, om nog een 5e lid aan het comité toe te
voegen, waartoe werd uitgenoodigd de heer Vierkant, die zich
bereid verklaarde die uitnoodiging aan te nemen.
Tevens werd in die le vergadering in beginsel aangenomen, dat
het eenige middel tot eene afdoende verbetering in de bezoldiging
en promotie der landmeters zou zijn: traktementsregeling naar
dienstjarenen wel uit overweging, dat elke partiëele verbetering
in de richting van de bestaande traktementsregeling steeds zou
stuiten op bezwaren, die om ze uit den weg te ruimen, tot nieuwe
moeilijkheden zouden aanleiding geven.
De bedoeling was nu eene op billijkheid steunende traktements
regeling te ontwerpen, om die ter gelegener tijd Z.Exc. den Minis
ter van Financiën aan te bieden.
De heer de Vos zette zich met grooten ijver aan het werk,
en was reeds spoedig met zijne berekeningen zoo ver gevorderd,
dat de leden van het comité in staat waren gesteld de finantiëele
gevolgen van eene opgestelde traktementsregeling te knnnen be-
oordeelen.
Een tweede vergadering werd nu gehouden te Amsterdam d.d.
13 Maart 1898, waarbij mede het bestuur van de vereeniging
tegenwoordig was.
Na de benoeming van een Voorzitter, waartoe de heer Vierkant
werd gekozen, werden verschillende regelingen besproken, en na
het vóór en tegen daarvan te hebben overwogen, werd met onder
ling goedvinden besloten tot het ontwerpen van eene traktements
regeling, waarbij als minimum eene bezoldiging van f 1200.
werd aangenomen, met opklimmingen telkens om de 4 jaren, in