35 een soort partij of stand vertegenwoordigen en zich uit kracht van hunne rijksbetrekking méér dan anderen moeten voelen Het komt mij voor dat dergelijke opvattingen alleen tehuis behooren in het brein van menschen, die vèr boven eigen ver wachtingen in eene ambtelijke positie zijn verzeild, waar zij, in verband met hunne bekwaamheden, misschien niet tehuis behooren, en zeer zeker geheel misplaatst zijn door hunne bekrompen opvattingen. De tijden dat vele ambten van den Staat werden weggeschonken aan menschen die zich in bepaalde, meest gezaghebbende kringen bewogen, zijn gelukkig bijna voorbij en thans kan ieder die aan de daarvoor gestelde wetenschappelijke eischen voldoet, velerlei betrekkingen bereiken. Wèl beleven wij nog den tijd dat enkele landsbetrekkingen, waarvoor de wetenschappelijke eischen dikwijls lager staan dan die voor andere, toch méér dan deze in aanzien verkeeren, doordat zij in vroegere tijden bij voorkeur door de hierboven genoemde personen werden vervuld en de tegenwoordige titularissen de weinig beduidende zaak op den ouden naam blijven voortzetten, maar wij mogen hopen dat dergelijke ongerechtigheden ook wel lang zamerhand in het antiquiteitenmuseum zullen worden bijgezet, waar reeds zoovele standsvoorrechten zijn heengevoerd. Het is naar mijne overtuiging eene dringende behoefte van den tijd, vooral ook in de ambtenaarswereld, om den schijn wat meer van de waarheid te onderscheiden en daarmede niet al te zacht zinnig van opvatting te zijn. Het feit dat enkele ambten nu en dan ook vervuld worden door menschen van eenigen naam of wat relaties, of wèl dat eene be trekking wordt waargenomen op reeds lang verloren gronden van zware verantwoordelijkheid, en daardoor zwaar, veelal al te zwaar, bezoldigd wordt, geeft in géén geval aanspraak op de voortzetting van die begunstiging onder allerlei vormen en door alle tijden héén. Er dient hier wel degelijk geschift te worden en daarvoor is slechts één maatstaf, dat is die van de wetenschappelijke kennis en de geschiktheid welke voor het ambt geëischt moeten worden. Billijkheid en recht vorderen dat bevordering en bezoldiging in overeenstemming met die eischen geregeld worden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 35