39
Mijne persoonlijke ondervindingen strekken zich daarbij niet veel
verder uit dan tot het kantoor den Haag, en ik zal dan ook bijzondere
mededeelingen omtrent de groote kantoren voor het debat bewaren.
Over 10 jaar genomen maakte ik persoonlijk gemiddeld ruim
50 velddagen per jaar, waarvan gemiddeld 27 in en 23 buiten de stad.
In de buitengemeenten werd eene uitgave van gemiddeld f 0,85
per dag voor de verblijfkosten goedgekeurd en ik ontving alzoo
23 X ƒ0,85 ƒ19,55 en 50 X ƒ0,50 voor slijtage f 25,
alzoo te zamen f 44,55.
Volgens het tarief zou ik genoten hebben 23 X 3,00 f 69.00.
Ik kan u echter wel mededeelen dat het z.g. voordeel van on
geveer f 25, voor een groot deel verbruikt wordt aan uitgaven
voor trams en kleine verteringen, die ik in de 27 velddagen in
de stad heb te maken en die ik er thans zelf moet bijleggen.
Waar het voordeel in de groote steden dus zoowat tot nul ge
reduceerd wordt, zal het geval veel gunstiger zijn voor die kantoren
waar groote en vermoeiende reizen, veelal te voet, moeten gemaakt
worden en eenige dagen achtereen in de gemeenten verblijf moet
worden gehouden; daar in de allereerste plaats zou dus het
tarief van het Koninklijk besluit behooren te worden toegepast.
Indien al, dan kan er zeker geen enkel eenigszins houdbaar
argument voor worden aangevoerd om aan ambtenaren, die op den
dag zwaren en inspannenden arbeid naar lichaam en geest hebben
te volbrengen, daarvoor aan verblijfkosten minder te vergoeden dan
aan andere met hen gelijkgestelde ambtenaren, waarvan de meeste
op hunne reisdagen minder ingespannen werk hebben te verrichten.
Aan de landmeters van het kadaster, voor den velddienst werk
zaam, is toch, om aan de gevolgen van den zwaarderen dienst
eenigszins te gemoet te komen, de gelegenheid opengesteld om
10 jaar eerder den dienst met pensioen te verlaten dan vele andere
ambtenaren.
En het licht toch wel voor de hand, voor hen die maar eenigs
zins met de werkzaamheden van een landmeter te velde bekend
zijn, dat b.v. met de vermoeienissen van een landmeter niet zijn
te vergelijken die van een inspecteur der registratie op zijn in
spectie-reis; om ter vergelijking maar eens een ambtenaar uit
dezelfde klasse van het tarief van reis- en verblijfkosten te noemen.