46 landmeters van het kadaster moet toegepast worden, geheel meegaan. Hij meent evenwel van den inleider te hebben gehoord dat de resolutie, waarbij 't gebruik van rijtuigen den landmeters uiterst moeilijk is gemaakt, gewijzigd zou zijn. Hem is daarvan niets bekend en hij meende dat bijv. een verbod om een rijtuig te ge bruiken ter besparing van tijd nog altijd bestaat. Hoezeer het de Regeering ernst was den landmeters het rijden voor Rijksdienst onmo gelijk te maken is hem indertijd gebleken, toen hij bij zijn dienstwerk van rijtuig gebruik maakte en dit rechtvaardigde, door aantetoonen dat deze manier van reizen minder uitgaven vorderde, dan wanneer hij in dat geval had gebruik gemaakt van openbare vervoermiddelen. Hem was toen van hooger hand medegedeeld dat ook besparing van kosten geen motief kon opleveren voor 't gebruik van rijtuigen. Het was hem niet gelukt de wijsheid of het staatsbelang te begrijpen in dergelijke aanschrijvingen gelegen. Men brengt er op die wijze de landmeters toe het gebruiken van rijtuigen te verzwijgen. Daar dergelijke voorschriften het opmaken van decla raties, waar op niet de waarheid of niet de geheele waarheid vermeld staat, bevorderen, werken wij immoreel. Het denkbeeld van den heer van der Veur, om den landmeters van het kadaster van staatswege te voorzien van instrumenten enz., benoodigd voor de uitoefening van hun dienstwerk, heeft ook zijn volle sympathie. Hij meent dat de Regeering, door dit niet te doen, handelt pennywise and poundfoolish, omdat de nadeelen aan 't gebruik van onvoldoende instrumenten verbonden geheel ten laste komen van het werk. Hij gelooft echter niet dat de verificatie van de van Rijkswege te verstrekken instrumenten, zou behoeven te geschieden op de wijze als de inleider wenscht. De voornaamste bron van verschillen ligt niet in de toevallige maar in de regelmatige fouten, ontstaande vooral door de veranderlijkheid der gebezigde lengtematen. In ons land blijken de verschillen tusschen de berekende en gemeten lengte van denzelfden afstand, grooter te zijn dan elders. Dit komt wijl ten onzent het gebruik van meetkettingen nog te veel inheemsch is. Hij zou die willen ver vangen zien door meetveeren en meetlatten en voor herhaalde contróle van die lengtematen zou aan elke bewaring een standaard- maat moeten aanwezig zijn.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 46