48 hoorde zeggen, tusschen zijn beurs en zijn geweten. Hij ziet niet in waarom alleen de landmeters in die moeilijkheid moeten gebracht worden. Uit een oogpunt van rechtvaardigheid, acht hij het noodig dat ook de ambtenaren van het kadaster, naar de bepalingen van het tarief worden schadeloos gesteld. Omtrent het door den inleider besproken punt, de aankoop van dienstbenoodigheden voor eigen rekening van de landmeters, wil hij er op wijzen dat dit leidt tot een zeer eigenaardigen toestand. Moge het bedrag daarvoor jaarlijks benoodigd, niet hoog zijn, op het tractement van den landmeter wordt die uitgave wel degelijk gevoeld en dewijl men nu meer papier, teeken- en schrijfbehoeften noodig heeft, naarmate men meer werk aflevert, zoo volgt uit een en ander dat het inkomen van den landmeter vermindert, als hij harder werkt. In zekeren zin zou men dus kunnen zeggen, dat bij het kadaster 't inkomen omgekeerd evenredigd is aan den ijver. Wegneming ook van dezen misstand acht hij een dringenden eisch. De heer Van der Veur beantwoordt de sprekers, zoover deze met hem van meening verschillen en hij merkt op dat het stelsel wat de heer Gombault wenscht hem zeker het meest toelacht, doch hij vreest dat dit zooals ook reeds is opgemerkt tot ongelijkheid aanleiding zou geven en het thans te ingrijpende ver anderingen voor de overige ambtenaren zou veroorzaken. Dat, zooals de heer Boer van hem meent gehoord te hebben, het verbod van gebruik van rijtuigen zou zijn ingetrokken, is ook hem niet bekend, hij heeft alleen maar de onderstelling gemaakt dat het reizen per rijtuig in den laatsten tijd stilzwijgend werd toegestaan als zulks noodig is. Op grond der mededeelingen van den heer Barenbroek constateert hij met genoegen dat voor Amsterdam het gebruik maken van trams goedgevonden wordt, het feit was hem niet bekend, doch hij meent dat de 7e divisie dan in dezen een gunstige uitzondering maakt. Na de vraag van den voorzitter geven zich thans als sprekers op de heeren Meijer, Gombault, Colpa en Hoffmann. De heer Meijer heeft bemerkt dat luchtig is heen geloopen over het te betalen arbeidsloon voor hulp te velde (kettingtrekkers) alleen is aangevoerd dat dit onderdeel van de kwestie moeilijk is op te lossen. Hij erkent zulks, doch gelooft niet dat in de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 48