Beschouwingen over het tot nog toe, bij de aanstelling van teekenaars bij het kadaster, door de Regeering gevolgde stelsel. x) De inleider de heer Hoffmann begint met de mededeeling dat een bij hem ingekomen brief van het bestuur der Vereeniging van teekenaars van het kadaster zoozeer van belangstelling in het te behandelen onderwerp deed blijken, dat het bestuur daarin aan leiding vond, den Voorzitter en den Secretaris van genoemde vereeniging tot het bijwonen van de te houden voordracht en de besprekingen uit te noodigen. Hij vertrouwt dat deze hande ling van het bestuur de goedkeuring der vergadering zal wegdragen en hij vraagt verlof dien heeren tevens, zoo zij zulks verlangen, het recht van debat toe te kennen. Als de vergadering duidelijk heeft doen blijken met deze schikkingen in te stemmen, worden door hem de heeren Tinkelenberg, Voorzitter en van Erkel Secretaris der vereeniging van teekenaars van het kadaster, den leden voorgesteld, waarna hij de volgende rede houdt. Onder de tijdelijk in Staatsdienst werkzaam gestelde ambtenaren behoorden tot op den len Mei 1891 de teekenaars bij het kadaster. Met ingang van dien datum werden zij onder het vaste personeel van den kadastralen dienst opgenomen, tengevolge van het Kon. Besl. van 4 April 1891 n°. 15. In verband met hunne werkzaamstelling worden zij onderscheiden in twee groepen; in teekenaars werkzaam bij het kadaster, Besl. v. d. M. v. F. dd. 12 Mei 1891, en in teekenaars werkzaam bij de Domeinen, Besl. v. d. M. v. F. d.d. 29 Juni 1891. De teekenaars bij het kadaster, 50 in aantal, werden aanvankelijk Voordracht gehouden op de algemeene vergadering der Vereen, v. K. en L. dd, 7 Nov. 1898 te Amsterdam.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 53