58
over 10 a 15 jaar, tengevolge van gevorderden leeftijd, tegelijk,
weinig geschikt voor den velddienst meer zal zijn.
Wat zal men aanvangen, bij alle technische vakken doet zich
dit verschijnsel voor, met die landmeters, welke ongeacht een
voldoend afgelegd examen proefondervindelijk blijken geen ge
schiktheid voor den technischen dienst te bezitten.
En onze zieken, zij die op grond van een attest van hun huis
dokter ongeschikt voor den velddienst worden verklaard, en op
wie niet de verplichting rust, tenzij een moreele, zich bij herstel
weer gezond te melden, waar moeten zij in het eind blijven.
Die allen vonden eertijds een toevlucht bij den kantoordienst.
Nu moet al dat beschadigde materiaal naar het bureau van den
Ingenieur-Verificatuur, waardoor de belangen van den dienst ten
zeerste worden geschaad.
Het is alsof men bij de organisatie van den kadastralen dienst
aan geen toekomst denkt.
Besluit na besluit, Koninklijk en Ministerieel,ziet het licht, klaar
blijkelijk slechts om de zooeven uitgesproken opvatting te staven.
Het jongste Ministerieel besluit, 13 October 1898 afd. Reg.
No. 5, Vereischten voor een benoeming tot teekenaar van het
kadasteris weer een sterk sprekend voorbeeld.
Van aanhef en slot ontdaan werd het opgenomen in het Nieuws
van den Dag van 20 October 1898 no. 8822, le blad, bldz. 3. 2)
Deze aangelegenheid schijnt bij alle burgerlijke dienstvakken gebrek
kig te zijn geregeld.
Overal treft men zieken aan, die van minder goede standplaatsen ge-
evacueerd worden naar betere, waar zij' hun herstel denken te vinden.
Bij een technisch vak als het onze is het meer nog dan bij andere
vakken wenschelijk, dat een officieel geneeskundig onderzoek worde ingesteld
met het doel, tijdelijk aan den velddienst onttrokken krachten, wanneer
de ziektetoestand heeft opgehouden te bestaan, weder voor dien dienst
beschikbaar te stellen.
3) Zie ook,,de Ingenieur," Orgaan der Vereeniging van burgerlijke
Ingenieurs van 22 October 1898 no. 43 bl. 536, en vergelijk: programma
van het examen voor adspirant-Opzichter bij den Dienst van Weg en Werken
bij de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, bldz. 534.
Opmerking verdient het ook dat de gemeente Amsterdam, in hare