STAATSBEGROOTING VOOR 1899. Eerste Kamer. A. Voorloopig Verslag. Kadaster. Weder werd door een aantal leden gewezen op de wensche- lijkheid, om aan het kadaster bewijskracht toe te kennen, na contradictoire vaststelling der grenzen op het terrein. Daartoe zoude een afzonderlijk eigendomskadaster dienen te worden ingericht, dat alleen de grenzen der eigendommen, waarbij groote nauwkeurigheid een vereischte is, zoude aan geven, met vermelding welke tusschen partijen vaststaan en welke betwist zijn; en dan zou daarnaast een belastingkadaster moeten bestaan, waarbij het op volstrekte nauwkeurigheid minder aankomt. Het had zeer de aandacht getrokken, dat herhaaldelijk, in woord en schrift, door ambtenaren van het kadaster op de wenschelijkheid en moge lijkheid van zulk eene regeling was gewezen, doch dat men geheel onbekend gebleven is met den aard der bezwaren, die de hypotheekbewaarders naar het schijnt daartegen hebben. Men meende toch dat, als het tegenbewijs geheel vrij werd gelaten, gelijk gewenscht werd, die bezwaren niet onover komelijk zouden blijken te zijn. Andere leden wenschten aan het kadaster geen rechtskracht te zien toegekend. B. Memorie van Antwoord. Voor zoover de ondergeteekende kan nagaan was er tot dusverre bij de vertegenwoordiging slechts sprake van eene reorganisatie van het kadaster en bepaaldelijk van het toekennen van bewijskracht ten aanzien van de grenzen der perceelen, aan de bestaande kadastrale kaarten. Thans wordt verlangd, naast een belastingkadaster, een afzonderlijk kadaster te scheppen, waarvan de kaarten op het punt der grenzen rechts geldig zouden zijn. Daargelaten de zéér aanzienlijke kosten, die de samenstelling van zoodanig

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 68