71
sedert de meetgetallen van den landmeter worden bewaard, weinig uitstaande
heeft. Daar iedere millimeter op de kaart 21/J meter op het terrein aangeeft,
verdient de teekening natuurlijk weinig vertrouwen om een grensquaestie
uit te maken. Zij kan hoogstens in sommige vallen slechts tot rechts
vermoeden aanleiding geven. Het zijn de cijfersde meetgetallen van
de landmeters die in deze alleen geldig zijn, terwijl de kaart, zooals in
de andere Kamer reeds is gezegd, als het ware slechts een graphische
voorstelling van de ligging der perceelen aangeeft. Het zijn die cijfers
die bij de grensgeschillen de zaak moeten beslechten, zoodat een dubbel
plan niet noodig is. Die cijfers behooren zorgvuldig te worden gerang
schikt en bewaard, zooals met de hermetingen sedert lang geschiedt. Doch
ook die cijfers verliezen weder voor een groot deel hun beteekenis en
waarde, omdat de landmeter eigendunkelijk de grens van den eigendom
moet bepalen, ja menigmaal moet improviseeren, doordat er geen wettelijk
voorschrift bestaat, waarbij belanghebbenden bij de vaststelling der grenzen
tot contradictoir debat worden opgeroepen.
Indien, Mijnheer de Voorzitter, mijn zienswijze de juiste is, dat er geen
dubbel plan (wel duplo of triplo van de kaarten, die zijn er nu ook) voor
het rechtgseldig kadaster noodig is, maar dat alleen de cijfers zorgvuldig
moeten worden bewaard, dan vervalt het bezwaar van de meerdere kosten,
daardoor veroorzaakt. Ik zie daarom niet in, waarom de geleidelijke
invoering van het rechtsgeldig kadaster duurder zou uitkomen dan het
bestaande. Duur noem ik de tegenwoordige wijze van werken, omdat ze,
met hoeveel nauwkeurigheid ook uitgevoerd, om de bekende redenen steeds
een gebrekkig werk zal blijven leveren.
Kostenvermeerdering zou alleen dan het gevolg kunnen zijn, wanneer
mocht blijken, dat de maatregel, die geleidelijk en langzaam zou kunnen
worden ingevoerd, zoo goed werkte, dat algemeen op spoediger invoering
werd aangedrongen. Dan echter zou bewezen zijn, dat reeds te lang
getalmd is met het tot stand brengen van deze nuttige instelling.
Ziet men wat verder dan het aanvankelijk resultaat, dan is het niet
moeilijk aan te toonen, dat voor de toekomst een deugdelijk hervormd
kadaster indirect zelfs besparing op de uitgaven moet brengen, omdat een
zoodanig kadaster, wat de grensscheidingen betreft, nimmer behoeft vernieuwd
te worden, terwijl men onder het bestaand stelsel steeds moet blijven ver
nieuwen.
Gaat men nog een stap verder en bedenkt men, dat een in grondslagen
en in uitvoering alleszins goed kadaster alle andere opmetingen, als voor
onteigening bij aanleg van spoorwegen en kanalen, bij droogmakerijen,
waterstaatswerken enz., voor een groot deel overbodig zou maken, dan is
het zeker niet te veel gezegd, dat de thans aan hermeting bestede gelden
niet een daaraan evenredig voordeel opleveren.