72
Ofschoon deze zaak al meermalen in de beide Kamers is besproken,
heb ik ze nog weer ter sprake gebracht, Mijnheer de Voorzitter, omdat
ik, zooals ik reeds gezegd heb, de hoop niet kan onderdrukken, dat de
Minister de zaak nogmaals in overweging zal willen nemen en nogmaals
een onderzoek zal willen doen instellen.
De heer Melvil van Lynden: Mijnheer de Voorzitter! In het Voor-
loopig Verslag betrekkelijk dit hoofdstuk is, gelijk de vorige geachte spreker
heeft herinnerd, aangedrongen op de invoering van een rechtsgeldig kadaster.
Daarop is door den Minister geantwoord, dat dit iets nieuws was en dat
voor zoover Zijn Excellentie kon nagaan, er tot dusverre bij de vertegen"
woordiging slechts sprake was van een reorganisatie van het kadaster en
bepaaldelijk van het toekennen van bewijskracht ten aanzien van de grenzen
der perceelen, aan de bestaande kadastrale kaarten, terwijl thans verlangd
werd, naast een belasting-kadaster een afzonderlijk kadaster te scheppen,
waarvan de kaarten op het punt der grenzen rechtsgeldig zouden zijn.
Dit antwoord berust op een vergissing. Ik meen mij ten vorigen jare
duidelijk omtrent dit punt te hebben uitgesproken en bepaaldelijk niet te
hebben verlangd, dat rechtskracht zou worden gegeven aan de oude
kadastrale kaarten. Ik ga verder en geloof zelfs, dat in de geheele be
raadslaging over dit punt noch aan de overzijde van het Binnenhof noch
hier iemand dat verlangd heeft, omdat men weet dat de oude kaarten
niet in allen deele betrouwbaar zijn en dat er zelfs zeer grove fouten in
voorkomen.
Zij die aandringen op het toekennen van rechtsgeldigheid aan het
kadaster, dringen er tevens op aan dat daartoe de grensbepalingen ten
behoeve van het kadaster met meer nauwkeurigheid zullen geschieden, door
de belanghebbende partijen in de gelegenheid te stellen om op het terrein
de eigendomsgrenzen aan te wijzen.
Tegen het denkbeeld van het aanleggen van een afzonderlijk eigendoms
naast het belasting-kadaster voert de Minister aan, dat dit zeer aanzienlijke
kosten zou teweegbrengen.
Ja, Mijnheer de President! wanneer men de kadastrale kaarten van het
geheele land in eens zou willen herzien in den tijd van twee of drie jaren,
dan zou dit zeker een aanzienlijke som vorderen, maar dit verlangt men
ook niet. Men is nu steeds bezig in de verschillende deelen des lands
de kadastrale kaarten te herzien en de kadastrale gemeenten opnieuw te
meten en in kaart te brengen. Nu wordt alleen erlangd dat vóór of bij
die opmetingen de eigenaren zullen worden opgeroepen ten einde de noodige
inlichtingen te geven, opdat, wanneer de eigenaren het eens zijn over de
juiste delimitatie der grenzen op het terrein, aan de daarmede overeen
komstig verrichte opmeting en in kaart brengen ook ten slotte rechtskracht