78 Doch ik laat de kosten in het midden, want daarover wordt misschien door mijn opponenten anders gedacht; zij zijn in hun eischen meer be scheiden, dan ik meen dat zij krachtens hun stelsel zouden moeten wezen. Mijn groote bezwaar ligt hierin, dat aan de kadastrale plans geen grooter gezag behoort te worden toegekend dan zij ontleenen aan hunne eigen voortreffelijkheid. Aan de kadastrale kaarten wensch ik geen bewijskracht toe te kennen, omdat ik geen uitwendig gezag hoegenaamd aan die kaarten wensch toe te kennen. „Contradictoire vaststelling der grenzen" is een mooie klank, maar stel u eens het concreete geval voor, dat gij woont in Maastricht of in den Haag en grond hebt liggen in Friesland; gij krijgt nu bericht dat de gren zen van uw perceel contradictoir zullen worden vastgesteld. Stel u verder voor, dat gij niet zijt een deskundige op landmeetkundig gebied, maar een gewoon burger, dan zal u dit bericht toch een zeer groote verlegenheid veroorzaken, want grensbepalingen te maken in uw tegenwoordigheid gaat wel gemakkelijk, maar toe te zien dat het iets geeft, dat gij iets meer doet dan bijwonen, is niet ieders werk. Voorts, niet de grenzen zelve zullen rechtsgeldig zijn, maar de kaartop de juiste overbrenging van de grenzen op de kaart komt het dus aan, en hoeveel menschen zijn in staat om na te gaan of die overbrenging geschiedt zooals het behoort? Denkt u eens de geënclaveerde gebouwde eigendommen in gemeenten als Amsterdam, Rotterdam en den Haag, niet in de nieuwe, maar inzonderheid in de oude buurten; het is onmogelijk voor een niet-deskundige hier de zuivere reproductie van de grenzen op de kaart te constateeren. Die kaart echter zal rechtsgeldigheid verkrijgen, schoon zij is samengesteld op een wijze, naar een methode, waarvan gij de betrouwbaarheid niet kunt beoordeelen. Ik blijf principieel bezwaar hebben tegen het denkbeeld, en wanneer ik mij thans met minder reserve daarover uitlaat dan bij vorige gelegenheden, zoo is dit daarvan het gevolg, dat ik sedert dien tijd met onderscheidene personen van gedachten heb gewisseld, in het bijzonder met hypotheek bewaarders. Men werpt mij tegendat zijn geen technicineen, maar zij controleeren eiken dag de technici Red.), en nu wil ik in niets te kort doen aan de groote bekwaamheid van onze landmeters, noch aan het meer en meer volmaken der door hen gevolgde methode; maar het is een feit dat nog altijd fouten begaan worden, wat trouwens geen landmeter zal ontkennen. Welnu, zulke fouten mogen geen invloed hebben op het eigen domsrecht. Ik geloof dat wij gestadig voort moeten gaan, naarmate wij over personeel en geld beschikken, met de verbetering van het kadaster; het moet steeds nauwkeuriger worden. Mocht het eens tot volkomenheid zijn gebracht, dan zou misschien niemand meer naar de rechtsgeldigheid vragen. Waarom, zoo wordt gezegd, hebt gij zooveel bezwaren? En dan noemt

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 78