93 waarheid van het gezegde „twee zielen een gedachtede stad waar men zich een levensgezellin koos, geniet bij enkelen de voorkeur. In het opwekken van deernis en medelijden hebben de zieken hun gelijken niet, in stemgeluid en gebaar, weten zij dat onbe schrijfelijk iets te leggen, waarvan men zegt: dat het in staat is steenen harten te vermurwen. Het kwam reeds voor, dat tengevolge van dien betooverenden invloed, de autoriteit zoo gevoelig werd, dat de staat de kosten der verplaatsing voor zijn rekening nam. Is het doel bereikt, dan hebben de patiënten liefst dat men hen niet lastig valt met belangstellende vragen omtrent hun toestand. Spreekt men de meening uit, naar aanleiding van hun optreden, dat het zoo heel bedenkelijk met die heeren nog niet is, dat hunne geheele ontheffing van den veldarbeid niet verdedigd kan worden, dan hoort men daartegenover aanvoeren, dat de wijze van hun optreden een noodzakelijk gevolg is van hunne ziekte; of schoon ernstig aangetast, ligt het in hun gestel, zich als gezonde individuen te gedragen. Van deze wonderlijke bewijsvoering zal menigeen de logica ontsnappen. Wat toch is het geval. De lijders vertoonen ziekteverschijnselen bij het naderen van den arbeid, en zijn gezond, zoodra eenig genoegen in het voor uitzicht is, of tijdens dat zij het genieten. Merkwaardig, dat zij tot onomstootelijke waarheid wisten te verheffen, de paradox: uitingen van gezondheid zijn kent eekenen van ziekte Aan kantoren waar men overladen is met veldarbeid en tegelij kertijd worstelt met gebrek aan personeel, is hunne aanwezigheid meer dan hinderlijk. Het wil ons toeschijnen dat, wijl de groote stad hen geen ge nezing brengt, de regeering verplicht is tot het nemen van een landelijke proef met hare troetelkinderen. Op gronden van moraliteit bevelen wij aande aanstelling van rijks-geneeskundigen voor het toezicht op den gezondheidstoestand en de keuring van alle Staats-ambtenaren.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 93