Suppletoire metingen in hermeten gemeenten. (met Plaat). Als de hermeting eener gemeente heeft plaats gehad, zal de wijze, waarop de suppletoire metingen geschieden, beslissen of de kaarten nauwkeurig blijven of na verloop van tijd behepd zullen zijn met dezelfde gebreken als de niet hermeten kaarten. Wordt de in zwang zijnde methode van „inmeten" toegepast, met andere woorden, hebben de suppletoire metingen tot grond slag overeenstemmende punten van kaart en terrein1), dan zal het bijblad, de ondervinding heeft het geleerd, na korteren of langeren tijd, afhankelijk van het meerdere of mindere aantal ter reinsveranderingen, onnauwkeurig worden. De verschillen ontstaan reeds bij het meten uit primitieve sloten, heggen en andere vage scheidingen, doordien het midden daarvan niet tot op decimeters is te bepalen; ze nemen in omvang toe als, de primitieve schei dingen verdwenen zijnde, uit suppletoire scheidingen gemeten moet worden en verschillende suppletoire metingen hebben gediend om den laatsten toestand op het bijblad te scheppen. De kaart kan alleen nauwkeurig blijven als de suppletoire metingen tot grondslag hebben de meetpunten der her melingdan kunnen de gemeten lengten gecontroleerd worden, zoo noodig door berekening en zal het bijblad dezelfde nauwkeurigheid be houden als het minuutplan, aangezien op beiden de kaarteeringen geschieden uit dezelfde meetpunten. In hermeten gemeenten, waar de detailmeting gebaseerd is op een polygoonnet, zijn de polygoonpunten uit den aard der zaak aangewezen om als grondslag te dienen voor de suppletoire metin gen; en dit zou zonder veel omslag kunnen geschieden wanneer deze punten op eene zichtbare en duurzame wijze op het terrein Deze overeenstemming is bedriegelijkook al sluit de meetlijn, is dit geen bewijs dat het begin- en eindpunt juist zijn geweest.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 95