10
elke richting constante correctie, in boogmaat uitgedrukt, evenredig
is aan s, zou men moeten nemen 1 W s.
Aan dezen tweeledigen eisch is door Fischer niet voldaan, zijne
oplossing geeft daarom niet meer dan eene benaderingsmethode.
Daar deze bovendien niet de gewenschte eenvoudigheid heeft in de
praktische uitvoering, blijven we, voor het problema van Snellius,
aan de vereffening alleen door berekening de voorkeur geven.
Om vast te stellen dat de gebezigde breinaalden eene gelijke en
gelijkmatige elasticiteit bezitten, werden zij op de volgende wijze
onderzocht.
In een verticaal op te stellen plankje, waarop millimeterpapier
was geplakt, werden draadnageltjes geslagen 2 aan 2 op horizon
tale afstanden van resp. 100, 126, 1583/<i en 200 millimeter. Onder
gelijke belasting moeten dus de doorbuigingen eener breinaald die
achtereenvolgens op die nageltjes wordt gelegd, tot elkander staan
als de derde machten dier afstanden dus als 1 2 4 8.
Onder een gewicht van 40 gram werden de doorbuigingen achter
eenvolgens van 10 breinaalden op het millimeter papier afgelezen.
Zooals men op onderstaand lijstje zien kan, zijn de afwijkingen van
geringe beteekenis en volgen de doorbuigingen op bovengenoemde
afstanden vrijwel de aangegeven verhouding.
Ten slotte geven we nog den gang der bewerking beknopt aan:
Men berekent de snijpunten der visierstralen met een der coördinaten-
assen, die ten naastenbij over het te bepalen punt gaat en trekt door
die snijpunten de georiënteerde richtingen, bij voorkeur op de schaal
van 1 d 10. Men gist op het oog waar in de aldus geconstrueerde
foutfiguur het gezochte punt ongeveer zal liggen en zet van daaruit
naar beide zijden op iedere visierstraal de afstanden l af. De eenheids-
maat voor l kiest men zoodanig dat de langste l hoogstens 12
centimeter, dus 2 l kleiner dan de lengte eener breinaald is. In de
aldus uitgezette punten 11, 22, enz. (zie de figuur) steekt men
spelden zoodat hun binnenrand op ruim één millimeter (halve dikte
der teekennaald plus dikte der breinaald) van de visierstraal blijft. Men
steekt nu de teekennaald in een schijfje karton houdt ze verticaal boven
het gegiste punt P en legt de breinaalden van speld tot speld om de
teekennaald heen. De breinaalden die de gunstigste snijdingen, de
grootste gewichten vertegenwoordigen, worden het eerst aangebracht.