110
de pachtwaarde kan worden gelijk gesteld met die van hooiland.
De gesteldheid van het terrein leent zich niet goed voor zichtbare
afscheiding der perceelen; slechts sporadisch worden daar de grenzen
aangeduid met slooten.
De omstandigheid, dat die gronden geregeld publiek verpacht
worden, geeft er aanleiding toe, dat de pachter, die het eerst begint
met het riet te snijden, wel zorg draagt ruimschoots zijn deel
te krijgen en daartoe dikwijls de onzichtbare grenzen van het
gepachte perceel overschrijdt.
Bedoeld terrein werd tijdens de hermeting met medewerking van
de eigenaren gedelimïteerd, de gedelïïnïteërde grenzen werden
opgenomen en, zooals de eigenaars meenen, bij het kadaster vast
gelegd. Met de ambtenaren, die de hermeting hebben verricht,
zijn alle meetlijnen en punten, ten opzichte waarvan de eigendoms-
grenzen werden bepaald, van het terrein verdwenenenkele punten
van driehoeksmeting, circa 1500 meter uit elkaar gelegen, zijn
wellicht nog terug te vinden. De nieuwe plans hebben evenwel
hunne bestemming, ook om geregeld te worden bijgehouden, gevolgd.
Wanneer nu in dat terrein een eigendomsperceel moet worden
gesplitst, dan moeten de grenzen van dit perceel door den eigenaar
worden aangewezende aangrenzende eigenaren zijn daarbij niet
tegenwoordig en, waar nu de eigenaar zelf zijne grenzen niet met
juistheid kent en eenzijdig den landmeter aanwijst van waar uit hij
wenscht dat worde gemeten om de nieuwe grenslijn te bepalen,
zal bijna altijd eene aanwijzing worden gedaan, die niet in overeen
stemming is met de grenzen, zooals ze zijn gedelimiteerd. Vaste
punten, waaraan de landmeter de nieuwe grenzen, onafhan
kelijk van de aanwijzingen van den eigenaar, kan verbinden, staan
niet ten dienste.
Wat de landmeter wel kan dat is de door hem verkregen
afmetingen van het aangewezen perceel vergelijken met de afmetin
gen, die bij de hermeting zijn opgeteekend, om te ontwaren, dat
tusschen beide eene afwijking bestaat van somtijds eenige meters,
en dat deze afwijking invloed uitoefent op het vastleggen der nieuwe
grenslijn. Maar ofschoon hij een verschil kan constateeren, op
heffen kan hij dat niet en daarom gaat hij het gevonden verschil
indeelen d. w. z. hij laat het evenredig inwerken op de afmetingen
van de nieuwe eigendomsperceelen, maar terwijl hij zulks doet
weet de landmeter dat hij een begin heeft gemaakt met een goed