113
Om daartoe te geraken noodigt de landmeter de koopers uit om
hem de grenslijn tusschen beide perceelsgedeelten aan te wijzen;
op grond van het bepaalde bij de akte is het overbodig om daarbij
ook den verkooper uit te noodigen. Diens belangen in deze hebben
opgehouden te bestaan en hij kan evenmin als de koopers tot
aanwijzing worden verplicht.
Nemen we aan dat beide koopers de nieuwe grenslijn aanwijzen,
dan kan de landmeter de meetcijfers verzamelen, die hij noodig
heeft om de grens, zoo goed als dat gaat, bij het kadaster vastte
leggen. Daarna wordt aan elk der beide eigendomsperceelen een
kadastraal kenmerk gegeven, dat op zijne beurt gebruikt wordt bij
latere transacties en inmiddels de grondslag van de hypothecaire
boekhouding is geworden.
Na verloop van eenige jaren blijkt, tijdens de toepassing van
eene akte, die aanleiding geeft tot splitsing van een naastgelegen
perceel, dat het terrein verandering heeft ondergaan en dat de
afscheidingen zijn verdwenen, die hebben gediend om de eigendoms-
grens, welke met het straks genoemde proces-verbaal is ontstaan,
vast te leggen, en ten opzichte van deze grens ontdekt de land
meter, dat ze zelfs in richting afwijkt van de voorstelling, die
daarvan op het plan is gegeven. De eigenaren, ook thans gevraagd
om de grenslijn aan te wijzen, verklaren dat daarin nooit eenige
wijziging is gebracht en dat zij ook nooit eene andere grenslijn
hebben aangewezen dan de thans bestaande. Aan grenswijziging
en verzwegen eigendomsoverdracht wordt natuurlijk gedacht, maar
zekerheid dienaangaande kan niet worden verkregen.
De vroeger verzamelde veldaanteekeningen kunnen niet meer dienst
doen en de aanwijzing, thans aan den landmeter gedaan, verdient
evenveel vertrouwen als de vroegere aanwijzing aan zijn ambtgenoot.
Correct wordt dan ook gehandeld als de landmeter ook thans het
plan wijzigt en zoo goed mogelijk in overeenstemming brengt met
den toestand van het terrein.
Nieuwe kadastrale nommers komen in de plaats van de oude.
Voor de boekhouding heet het hypothecair onderpand hetzelfde te
zijn vóór en na de vernommering. De landmeter is evenwel over
tuigd, dat hij als werktuig van den eigenaar-debiteur, het hypothecair
onderpand, hetwelk alleen door het kadaster kan worden aange
wezen, heeft vergroot of verkleind.
Zoolang als het kadaster geen bewijskracht heeft, zoolang als de