117
schreven, is als het ware aangewezen om openbaarheid te geven.
Slechts wanneer de Staat op zich genomen heeft om openbaarheid
te geven, zullen aan die openbaarheid met vertrouwen rechtsgevolgen
kunnen worden verbonden.
Wanneer de wetgever aan openbaar gemaakte rechten geloof
waardigheid toekent, hetzij algemeen hetzij ten behoeve van derden,
die een onroerend goed of een zakelijk recht daarop willen ver
werven, dan wordt de openbaarheid gezegd te zijn positief.
In dit stelsel kan dus verkrijging door verjaring niet werken tegen
die derden verkrijgers, zoolang het door verjaring verkregen of het
beweerde recht niet in het openbare register (grondboek) is
vermeld.
Is openbaarmaking van overdrachten, hypotheekverleeningen enz.
hoogstens voorwaarde voor de verkrijging van het zakelijk recht,
dient zij alleen om den rang van verschillende rechtshandelingen
te bepalen en een onderzoek door belanghebbenden naar de
geldigheid dier handelingen te vergemakkelijken, dan is de open
baarheid negatief.
Na bovenstaande uiteenzetting nemen wij dus aan, dat een
stelsel van openbaarheid positief of negatief is, naar gelang de
openbare registers de zakelijke rechten en de personen, door wie
de rechten worden uitgeoefend, ten behoeve van derden-verkrijgers
al of niet met zekerheid aanwijzen.
Vóór dat zakelijke rechten kunnen worden gevestigd of het
onderwerp eener rechtshandeling kunnen uitmaken moet echter
het voorwerp, waarop rechten kunnen worden uitgeoefend, het
object der rechtshandeling, bestaan en bekend zijn. Immers eene
overeenkomst moet tot onderwerp hebben eene zaak, waarvan de
hoeveelheid wel onzeker kan zijn, mits die maar nader kan
worden bepaald of uitgemaakt. Art. 1369 B. W. En de over
eenkomst van koop en verkoop is tot stand gekomen zoodra
partijen het eens zijn over de zaak en den prijs, en eerst daarna
heeft de levering plaats bedoeld bij art. 671 B. W.
Nu kunnen verschillende personen achtereenvolgens of tegelijker
tijd dezelfde of verschillende rechten op eene zaak uitoefenen,
terwijl de zaak zelve onveranderd is gebleven. Bij het onderzoek
naar den rechthebbende op de zaak moet men daarom kunnen
uitgaan van de zaak. Vandaar, dat het onderzoek naar den recht
hebbende vergemakkelijkt wordt als de registers, die verwijzen naar