123 nemen we aan, dat het gebruik van dat nommer gebiedend is voorgeschreven en onderscheiden verder twee gevallen: 1°. de overdracht van geheele eigendomsperceelen en 2°. de overdracht van gedeelten daarvan. Bij overdracht van een geheel kadastraal perceel heeft men in den regel de bedoeling om te beschikken over het object van eigendom met alle rechten, welke de vervreemder daarop uitoefent of kan uitoefenen. Men draagt dan over niet alleen het eigendom, zooals dat wordt bezeten, maar ook dat deel van den eigendom, waarvan het bezit is bij den naastgelegen eigenaar, maar nog niet zóó lang, dat deze zich reeds zou kunnen beroepen op verkrijging door verjaring. In de akte wordt dan ook in den regel opgenomen de clausuledat het perceel wordt overgedragen zoo groot en klein als het werkelijk is met alle rechten, welke de eigenaar daarop uitoefent of kan uitoefenen, ofschoon men weet, althans kan weten, dat uit niets blijkt tot hoever het eigendom zich werkelijk uitstrekt. Men noemt alleen het kadastrale nommer en nadat de akte is overgeschreven wordt ten hypotheekkantore, in het reg. n°. 69, verwezen naar het algemeen register en vandaar weder naar het overschrijvingsregister, alsof het vanzelf sprak dat het overgedragen eigendomsperceel door het genoemde nommer volkomen zou zijn bepaald. Er wordt dus gehandeld alsof we reeds leven onder een hypothecair stelsel, waaraan een kadaster met bewijskracht ten grondslag is gelegd, voor de kadastraal-hypothecaire boekhouding echter met gevolgen die naar onderstaand voorbeeld kunnen worden beoordeeld. Perceel van A is met hypotheek bezwaard. Daarna sticht B eene schuur, waarvan het gearceerde deel na kaarteering zou schijnen te staan op het perceel van A. Gevolgen: B's perceel wordt 1°. in Volle lijnen perceelgrenzen (fiscaal kadaster). Stippellijn werkelijke eigendomsgrens (rechtsgeldig kadaster).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1900 | | pagina 127