150
wezen, neemt hij dat wel aan, doch omdat als hij dat niet
aanneemt hij geen enkel houvast meer heeft voor de uitspraak,
die hij toch verplicht is te geven.
De tegenwoordige toestand is dus zoodanig, dat het kadaster
door zijne kaarten het publiek in den waan brengt, dat men er
een bewijsmiddel voor perceelsgrenzen in heeft; dat het zulk een
bewijsmiddel echter niet geeft en bij zijn tegenwoordige samen
stelling niet geven kan; maar dat niettemin bij grensgeschillen de
rechters dikwijls wel verplicht zijn aan het kadaster een bewijskracht
toe te kennen, die het krachtens zijn samenstelling niet hebben kan.
Zij nu die verlangen dat men bij de vernieuwing van het ka
daster daaraan bewijskracht zal toekennen, sluiten zich in zoover
aan bij den bestaanden toestand, dat zij het kadaster als grondslag
voor de boekhouding van de rechten op den grond onmisbaar
achten, maar daaraan dan ook de conclusie verbinden dat het aan
den eisch, om als grondslag daarvoor dienst te doen, ook moet
kunnen voldoen. Een kadaster dat de menschen op een dwaalspoor
brengt, is als grondslag voor de boekhouding van de rechten op
den grond, naar zij meenen, nog minder aanbevelenswaardig dan
in het geheel geen kadaster.
De grondbelasting en de boekhouding van de rechten op den
grond stellen aan het kadaster onderling verschillende eischen. De
eene wil weten hoe de gronden worden gebruikt, omdat de belast
bare opbrengst daarmede samenhangt, maar neemt het zoo nauw
niet met de grenzen; de andere wil juist precies weten waar de
grenzen der grondstukken liggen waarvan boek moet worden ge
houden, maar laat zich met de wijze van gebruik daarvan niet in.
De conclusie welke de voorstanders van een kadaster met bewijs
kracht hieruit trekken ligt vlak voor de hand: „Splits zoo zeggen
zij het kadaster in tweeën; maak een afzonderlijk belasting- en
een afzonderlijk eigendomskadaster. Het zuiverder werk voor het
eigendomskadaster kan dan ook dienen voor het belastingkadaster;
en voor de grenzen van verschillend gebruik der gronden van een
en denzelfden rechthebbende grenzen waarmede het eigendoms
kadaster zich niet inlaat kan men evenals thans met ten naastenbij
juiste grenzen vols!aan."
Op die wijze krijgt men twee kadasters, die elk op zich zelf
eenvoudiger zijn en elk op zich zelf in staat zijn om te beant-