160
bij de totstandkoming der gewenschte regeling verslag uitgebracht
van zijne werkzaamheden. Door onzen Voorzitter werd hierop
namens het Bestuur een schrijven gericht aan de leden, die het
comité hebben gevormd, waarin dank werd betuigd voor de moeite
en inspanning, die noodig geweest zijn om de uitkomst te bereiken
en waarbij werd verklaard, dat aan het uitgebrachte verslag eene
eereplaats in het archief zou worden ingeruimd.
Op de vorige vergadering werd medegedeeld, dat in zake de land-
verlegging eene uitgebreide memorie in bewerking was en reeds
voor een groot deel was ingezonden aan den heer Directeur-Generaal,
chef der afdeeling Landbouw en aan de commissie „Ontginning'' van
het Nederlandsche Landbouwcomité.
De memorie is intusschen voltooid en verrijkt met een in bijzonder
heden uitgewerkt voorbeeld. Zij is thans in onderzoek bij genoemde
commissie.x)
Het opwekkend woord van onzen Voorzitter in de openingsrede
van de vorige vergadering genoot de eer in ruimeren kring te
worden verspreid door het Tijdschrift der Nederlandsche Heide
maatschappij. Wij hopen door samenwerking een krachtigen
invloed uit te oefenen in de richting van de tot standkoming eener
zaak van zoo vèr strekkend algemeen belang.
x) In de 6e Aflevering Jrg. 1899 van het Tijdschrift der Nederlandsche
Heidemaatschappij noemt de redactie, onder het opschrift »Z>e kuituurtechniek
cn de Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde," betreffende deze aangele
genheid eene mededeeling over uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 14
November, en voegt daar aan toe: »Het Bestuur der Vereeniging voor Kadaster
«en Landmeetkunde heeft een uitgebreide memorie over dit onderwerp (de
«afronding der eigendommen) samengesteld en opgedragen door den Directeur-
Generaal, Chef der Afdeeling Landbouw.
»Het blijkt dat de Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde aan de
«kuituurtechniek haar volle aandacht schenkt. Wij achten dit een zeer heuche-
«lijk verschijnsel en stellen ons voor op dat onderwerp in dit tijdschrift
»(N. H. M.) nader terug te komen.
«De memorie waarvan boven sprake is, is door den Directeur-Generaal, Chef
«der Afdeeling Landbouw, in handen gesteld van het Landbouw-Comité, met
«verzoek deze zaak aanhangig te maken bij de Commissie «Ontginning" van
«het Landbouw-Comité.
«Zulks is geschied en mag men dien aangaande een nader Rapport dier
«Commissie te gemoet zien, waarop we te zijner tijd de aandacht der lezers van
«dit Tijdschrift (N. H. M.) hopen te vestigen."