RECHTSONTWIKKELING, THEORIE EN PRAKTIJK IN DE RECHTSWETENSCHAP i). Wat wordt verstaan onder het recht? Er was een tijd toen men op die vraag antwoorddehet recht is het samenstel der voorschriften, vervat in de wetten. Bron van recht is naar die opvatting de wil van den Staat, welke Staatswil zich openbaart door haar orgaan: de wetgevende macht. Deze zoogenaamde leer van het positieve recht was na de codi ficatie, welke ongeveer een eeuw geleden in de meeste beschaafde landen plaats had, vrij algemeen. Door de codificatie, door een samenstel van wettelijke bepalin gen en voorschriften meende men alle rechtsverhoudingen op afdoende wijze te kunnen regelen, zoodat zij den grondslag voor 's menschen handelingen en de eenige vraagbaak voor 's rechters beslissingen konden vormen. Deze leer vindt thans weinig aanhang meer. Men heeft begrepen dat de ivet nooit meer kan zijn dan eene beschrijving van het recht, niet het recht zelf, dat de wet moet trachten te zijn het welgelijkend portret van het recht, dat bij verschil altijd het portret onjuist is, de fout nimmer ligt bij het origineel. Recht en wet zijn dus niet identiekhet recht is het samenstel van die ethische gedragsregelen welker naleving noodzakelijk wordt geacht in het algemeen belang, zoodat overtreding, desnoods met geweld, wordt tegengegaan 2). Hoe ontstaan, hoe ontwikkelen zich die efische regelen? zietdaar de vraag die de philosophische rechtsbeschouwingen beheerscht en Voordracht gehouden 10 Maart 1900 in de Utrechtsche afdeeling der Broederschap van Candidaat-Notarissen. Ook opgenomen in het Tijdschrift voor Privaatrecht, notariaat en fiscaalrecht, jaarg. I. 2) Vergelijk Mr. Treub, De Staat en het eigendomsrecht, bl. 4.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1900 | | pagina 173