173 flora en de fauna, de geologische en agronomische gesteldheid van den bodem enz. en ziet met geringschatting naar den schipper, die meent van uit de verte een beter overzicht, een juister indruk van het eiland te ontvangen dan hij. Een anderen weg slaan de Romanisten in. Zij zeilen niet op de wijde zee der ethische bespiegelingen, zij volgen ook niet onzen onderzoeker op het eiland, maar trekken naar een ander eiland, ver weg, waar de stilte heerscht van het graf. In plaats van de bonte schakeeringen in de drukke beweging van het huidige leven - vindt men er de overblijfselen van een hoog beschaafd leven uit lang vervlogen dagen. De geëffende paden zijn nog aanwezig, trotsche doch onbewoonde paleizen verheffen nog hunne rijk ver sierde facaden, brokstukken van kunstwerken liggen verspreid, fossiele overblijfselen van dieren en menschen vindt men overal. Uit al die overblijfselen is men sinds eeuwen bezig begrippen omtrent het leven en de levensverhoudingen der vroegere bewoners af te leiden, die begrippen tot levensregelen te vereenigen, en deze regelen, als bevattende de hoogste wijsheden, aan de levende geslachten ter navolging voor te houden of op te leggen. Het Romeinsch begrippenrecht. zooals dat vooral door de Duitsche Romanisten is ontwikkeid, wordt door Ihering onbarm hartig gegeeseld in zijn „juristischen Regriffshimmel". „De rechts begrippen", zegt hij, „zijn absolute waarheden, zij zijn er van oudsher geweest, zij zullen er altijd zijn. Naar hun wezen, hun waarom te vragen is even dwaas als te vragen waarom twee maal twee vier is. Het is vierZoo is het ook met de begrippen zij zijn absolute waarhedep, postulaten In plaats van het ware, dat eeuwig is, stellen wetgevers en practici in hunne verblindheid het praktisch-nuttige, wat voorbijgaand en vergankelijk is" 1). Tusschen de twee uitersten, de op zuivere deductie gegronde leer van het natuur- of rede- of begrippenrecht en de determi nistische leer, steunende op de inductieve methode, staat de historische schoolwaarvan von Savigny een der voornaamste grondvesters was. Volgens haar is recht „voor een bepaald volk, wat de geest van dat volk zich als recht denkt, wat zijn ziel als recht voelt. De volksgeest gaat bij het vormen van zijn recht niet met bewuste redeneering te werk. Evenmin als hij de taal Scherz und Ernst, bl. 287.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1900 | | pagina 177