176 ander heeft gedeeld, weet niet wat recht is, al had hij ook het geheele Corpus juris in het hoofd. Niet het verstand, alleen het gevoel kan ons de vraag (wat recht is) beantwoorden, daarom heeft de taal terecht het rechtsgevoel als oorspronkelijke psycho logische bron van alle recht aangeduidDe kracht van het recht rust in het gevoel, volkomen op dezelfde wijze als de liexde; het ontbrekende gevoel kan niet worden vervangen door het verstand" x). Zietdaar een schets in enkele ruwe trekken van de voornaamste stelsels of scholen, die om den voorrang dingen of gedongen hebben voor de oplossing der vraag hoe ontstaat, hoe ontwikkelt zich het recht? Eenigzins uitvoeriger dan bij de andere stelsels heb ik stilgestaan bij de denkbeelden van Ihering in zijn „Kampfum's Recht" omdat zij ons in bloemrijke, dikwijls gespierde stijl meevoeren naar het standpunt, dat, in theorie althans, vrij algemeen in onzen tijd als het juiste wordt aangewezen. De leer van het natuur- rede- of begrippenrecht en die van het positieve recht zijn thans verlaten. „Er is tegenwoordig geen strijd meer daarover, dat het recht niet, zooals men het vroeger beschouwde, eene losse opeenhoo- ping van willekeurige bepalingen is, die aan de overweging van den wetgever hunnen oorsprong danken, maar evenals de taal van een volk een innerlijk samenhangend product der geschiedenis is. De drang van het leven heeft het recht met zijne inrichtingen te voorschijn gebracht. In voortdurende afhankelijkheid van het karakter, do trap van ontwikkeling, de materiëele verhoudingen, de lotgevallen van het volk, verloopt de ontwikkelingsgeschiedenis van het recht en naast de geweldige historische machten, die deze bepalen, schrompelt de medewerking van menschelijk doorzicht, waar zij schepper in plaats van werktuig wil zijn, tot niets ineen" 3). In de rechtswetenschap is thans het woord aan de richtingen, die het rechtsgevoel van het volk als de ware bron van recht erkennen. De deductieve methode is verwezen naar den tweeden rang en heeft aan de inductieve methode den voorrang moeten inruimen. Zoo althans luidt de theorie. b Idem, bl. 46. 2) Ihering, Geist des römischen Rechts, I, bl. 12, 13.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1900 | | pagina 180