177 Wat mij interesseert is minder de vraag, welke der heerschende richtingen de eenig ware is, dan wel of theorie en praktijk in over eenstemming zijn. Waar zulks blijkt niet het geval te wezen, waar woord en daad niet met elkaar kloppen, verliezen ook de schoonste woorden hun beteekenis en hun invloed. Om de waarde der rechtsphilosophieën van onze dagen te toetsen aan, de praktijk, levert de rechtshistorie en in het bijzon der de geschiedenis der receptie van het Romeinsche recht leerzame bouwstoffen. Bovendien is voor de kennis der wijze, waarop ons recht zich heeft gevormd, een terugblik op die receptie en op de beteekenis van het gerecipieerde recht onontbeerlijk. De Germaanscbe volkeren hadden vroeger geen wetten ter rege ling der rechtsverhoudingen tusschen de burgers. Toen de econo mische verhoudingen nog eenvoudig, weinig ontwikkeld waren, was ook het aantal rechtsregels, welke die verhoudingen beheersch- ten, beperkt. De rechtspraak was de zaak van de belanghebbenden en de volksgenooten, de overheid had slechts de leiding, zelfs waren de door de volksgenooten gekozen of door de overheid aangestelde rechters oorspronkelijk geen rechtsgeleerdenzij kenden het recht uit de praktijk van het leven. Eerst langzamerhand ging men er toe over de rechtsregels op te teekenen, doch die aanteekeningen hadden geen wettelijke kracht; zij dienden den rechter tot studiebron, zonder hem te binden. Zelfs later, lang nadat de overheid de rechtspraak aan zich hadden getrokken, rechtsgeleerden als rechters aanstelde, waren deze geheel vrij; zij spraken recht niet naar geschreven wetten, maar naar rechtsre gelen, zooals die leefden onder het volk, rechtsregelen, die werden aangevuld, vervormd, ontwikkeld naar gelang nieuwe toestanden of wijziging in het rechtsgevoel zulks meebrachten. Het volk kende zijn recht; al kende het niet de talrijke rechtsregelen, het wist ze bij intuitie toe te passen. Daarin kwam verandering en een der hoofdoorzaken van die verandering was de invoering van het Romeinsche recht. De studie van dit recht, in de 13e eeuw begonnen aan de hoogeschool te Bologna, werd weldra algemeen. Niet alleen had men dit recht in geschreven regelen, toegelicht voor bijna alle denkbare gevallen, die regelen bekoorden bovendien door hun eenvoud, hun logica, hun harmonie. „liet Romeinsche recht dankt de eereplaats aan den vorm,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1900 | | pagina 181