178 de techniek van het recht, aan de voortreffelijke methode der Romeinsche juristen. Wij leeren de Romeinsche juris consulti kennen als de onvermoeide, onbevooroordeelde waarnemers van het menschelijk leven en werken, als meesters in het vinden van den regel, geschikt om nieuw ontstane behoeften te bevredigen" x). De juristen der oudheid suggereerden door hunne werken de rechtsgeleerden der middeleeuwen. Het Romeinsch recht scheen voor alle volken en tijden geschikt. De rechtswetenschap, die in het recht de hoogste uiting zag van de menschelijke rede, die leerde, niet dat het recht zich ontwikkelt in de maatschappij, maar dat cfe maatschappij wordt gevormd naar het recht, dat dit gedacht, geschapen wordt door de meest eminente geesten, vond in het Romeinsche recht haar ideaal. Hoe is nu de receptie in zijn werk gegaan. Werd ook het volk door de wijsheid van het Romeinsche recht gesuggereerd, zoodat het uit eigen beweging zijn recht prijs gaf voor dat van het oude Rome? Geenszins. Het werd door de juristen aan het volk opgedrongen. Zij be studeerden het reeds voor zij het vaderlandsche recht kenden. Dit laatste was ook moeilijker op te diepen. Men had geene systematische geschreven wetten, geene of slechts gebrekkige com mentaren, men moest het recht leeren kennen in de praktijk, in het leven, terwijl men het Romeinsche recht kon leeren kennen op de studeerkamer. Een onverdacht getuige, Puchta, zegt in zijn Pandecten bl. 2: „Zoo kwam het Romeinsche recht naar Duitschland, waar het zich reeds aanstonds meester maakte van den geest der beschaafde staatslieden en geleerden, vervolgens de hoogere en lagere rechts colleges binnenkwam en eindelijk zelfs het volksbewustzijn niet vreemd bleef." Niet vreemd Wie herhaaldelijk door denzelfden hond wordt gebeten kan ook zeggendie hond is mij niet vreemd, maar hij zal niet zeggen dat is mijn hond, die mij aanhangt met al de trouw van zijn hondenziel. In theorie gold het Romeinsche recht slechts subsidiair, d. w. z. Mr. H. L. Drucker, Begrip en dogma in de rechtswetenschap, bi. 5.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1900 | | pagina 182