181
waaronder dat recht leefdezij moesten omgekeerd uit den regel,
zoo goed of zoo kwaad men dien had opgediept, het recht afleiden.
Dat zij dikwijls faalden is niet te wijten aan het recht dat zij
meenden toe te passen, maar aan hunne onbedrevenheid.
„Wat getuigen de Romeinsche juristen zelf van hunne definities?
Iedere poging om een rechtsbegrip te definiëeren, zegt Javolenus,
is gevaarlijk: hoe men het ook keert, er blijft altijd wat aan
haperen. Welke waarde hechten zij aan die syllogistische deductie,
waarmede men zoogenaamd uit de algemeene rechtsregelen
de bijzondere beslissingen voor het scheppen heeft? Geloof toch
niet, zoo doet zich P au lus waarschuwend hooren, dat ge uit
den regel het recht kunt afleiden. Juist omgekeerd: van het recht,
dat het leven in de bijzondere gevallen postuleert, klimt ge op tot
den regel, die niets anders is, dan de korte samenvatting dier
bijzondere beslissingen" 1).
Het Romeinsche recht als subsidiair, als aanvullend recht aan
wenden, zoodanig dat er organisch verband bestaat tusschen het
vreemde en het inheemsche recht, bleek een taak te zwaar voor
de middeleeuwsche juristen.
Om uit eene ingewikkelde machine belangrijke deelen weg te
nemen en ze aan te passen in eene andere machine, moet men
meer kennen en kunnen dan een machinist. Wie zoo iets onder
neemt moet ingenieur, fabrikant, monteur, van alles tegelijk zijn
en in alles meer dan gewone bedrevenheid bezitten. Veel gemak
kelijker is het te trachten de ingewikkelde machine met kleine
wijzigingen bruikbaar te maken voor een ander doel, dan waarvoor
het werd vervaardigd.
Iets dergelijks geldt voor de receptie van het Romeinsche
recht. In theorie was het een aanvullend, een subsidiair recht. Doch
de aanvullende deelen stonden in nauw verband met allerlei
andere en het was zoo moeielijk ze te vervormen, te verwringen
om ze aan te passen aan het bestaande recht. In de praktijk
werd daarom het laatste eenvoudig op zij gedrongen. Ook waar
het inheemsche recht met zijne instellingen veel beter berekend
was voor de behoeften van het praktische leven werd het stel
selmatig op zij gezet of werden de instellingen van hare betee-
kenis beroofd.
Prof. Mr. J. C. Na b er, De vormende kracht van het Romeinsche recht, bl. 8.