NOTAEIEELE VEREENIGING.
In de vergadering van 7 Jan. 1899 besprak de heer G. van Iterson,
hypotheekbewaarder te Amsterdam, seenige punten, rakende de zakelijke
rechten op onroerende goederen en de daartoe betrekkelijke openbare
registers".
Vooreerst het overdragen en het met hypotheek bezwaren van gedeelten
van kadastrale perceelen, of het doorhalen van hypotheken, voorzoover die
op een gedeelte van een kadastraal perceel rusten.
Hierbij doen zich deze vragen voor
1. Is het voor de levering van den eigendom voldoende, dat men een
akte van overdracht, heeft laten overschrijven, waarin het verkocht terrein
niet zóó nauwkeurig is omschreven, dat men de grenzen op het terrein
naar die omschrijving kan uitzetten, maar waarin wordt verwezen naar
een uitbakening op 't terrein
2. Is zulk een verwijzing een voldoende aanduiding van verhypo
thekeerde perceelsgedeelten 1
3. Kan de hypotheekbewaarder later, de nieuwe kadastrale kenmerken
tot grondslag nemende, staten van inschrijving of certificaten van onbe
zwaardheid afgeven zonder zijn aansprakelijkheid in gevaar te brengen
Spreker laat aan zijn antwoord een opmerking over de waarde der
kadastrale kenmerken voorafgaan.
Het kadaster geeft aan elk perceel een naam (gemeente, sectie en nommer).
Met behulp der kadastrale kaart kan men elk perceel dat met dien naam
is genoemd aanwijzen. Verwarring met eenig ander perceel is uitgesloten.
Verder heeft het kadaster alleen waarde voor de heffing van de grond
belasting; de aanduiding van den aard en de grootte der perceelen is
alleen daarvoor van nut, en de afbeelding van de grenzen der perceelen,
zonder welke geen perceelen aanwijzende kaart denkbaar is, mist een rechts
geldig karakter; een onjuistheid in die afbeelding heeft geen invloed op
de rechten van partijen.
Werd vóór de invoering van het kadaster een perceel onder zijn naam
overgedragen, dan was 't voorwerp der overeenkomst voldoende aangeduid,
1) Overgenomen uit het Weekblad voor Privaatrecht, notariaat en registratie No. 1517.