186 pogingen ten spijt van de beste bedoelingen niet altijd gelukt zijn meen ik dit voornamelijk aan den invloed der in het Romeinsche recht geschoolde juristen te moeten wijten. Een treffend voorbeeld hiervan levert weder het onroerende goederenrecht. Het doel in het burgerlijk wetboek en in de daaraan vooraf gaande ontwerpen beoogd was de invoering van een grondboek naar het Duitsche model. De Minister Crombrugge en al de Kamerleden, die over dit onderwerp het woord voerden, gingen van dit denkbeeld uit. Slechts vage twijfel werd er uitgesproken of met de voorgestelde middelen het uitgesproken doel wel werd bereikt. Doch de Minister stelde de twijfelaars gerust met de invoering van een algemeen register te beloven, waarin men „met een opslag van het oog" den rechtstoestand van een onroerend goed met alle hypotheken, servituten enz. zou kunnen overzien. Geen der zeer geleerde heeren, onbekend als zij waren met het wezen der oud-vaderlandsche rechtsbeginselen die vroeger de grondregisters hadden beheerscht, zag in, dat de Romeinsch-rechtelijke beginselen, uit den franschen code overgenomen, met het beoogde doel in onoplosbaren strijd waren, dat het algemeen register, waarop aller hoop was gevestigd, onder die omstandigheden een volslagen fiasco moest maken. Dit onderwerp is intusschen op nieuw overwogen door eene staatscommissie tot herziening van het burgerlijk wetboek, die in het vorig jaar een ontwerp van het 2e boek inzond. Het is zeer onwaarschijnlijk dat er onder de commissieleden iemand gevonden wordt, die niet althans in zoover met de heer- schende rechtswetenschappelijke theorieën instemt, dat het recht moet zijn in overeenstemming met het rechtsgevoel, de rechtsover tuiging van het volk. Welnu, heeft de commissie onderzocht hoe het volk denkt over een rechtsbedeeling, krachtens welke den kooper het door hem gekochte onroerend goed wordt ontnomen, niet omdat zijn akte niet in orde zou zijn of de verkooper niet in het bezit was of niet algemeen als eigenaar bekend stond, maar omdat, misschien vele jaren na den verkoop, bleek, dat de titel waarbij de verkooper of een zijner voorgangers verkreeg, niet in orde was? Heeft de commissie onderzocht of het volk ook slechts de mogelijkheid onderstelt, dat het niet kan afgaan op een certificaat van onbezwaardheid, door den hypotheekbewaarder geteekend en

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1900 | | pagina 190